Ayaz themawoorden

Degene die de teksten van een krant, boek of tijdschrift nakijkt en verbetert.
A
de vormgever
B
de drukker
C
de redacteur
D
aanbevelen
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Degene die de teksten van een krant, boek of tijdschrift nakijkt en verbetert.
A
de vormgever
B
de drukker
C
de redacteur
D
aanbevelen

Slide 1 - Quizvraag

boren
A
water uit een schip scheppen
B
als je met je ogen door iets heen boort, kijk je heel erg goed.
C
een eenvoudig vaartuig gemaakt van planken
D
iemand die zich verstopt in een vliegtuig of schip en zo stiekem meereist

Slide 2 - Quizvraag

de vormgever
A
degene die ervoor zorgt dat de pagina's van een klant, boek of tijdschrift mooi en leesbaar zijn.
B
zeggen dat iets of iemand goed is
C
zeggen dat iets of iemand niet goed is.

Slide 3 - Quizvraag

water uit een schip scheppen
A
het vlot
B
hozen
C
ploegen

Slide 4 - Quizvraag

degene die ervoor zorgt dat beeld en tekst van een krant, boek of tijdschrift op papier afgedrukt worden.
A
de redacteur
B
de drukker
C
de vormgever

Slide 5 - Quizvraag

vermelden
A
je zegt er iets over, je schrijft het op.
B
in brand staan
C
kalmeren, rustig maken, zoals het eerder was

Slide 6 - Quizvraag

de keuken van een schip
A
het ruim
B
de kajuit
C
de kombuis

Slide 7 - Quizvraag

favoriet
A
iets (spannends) wat je meemaakt.
B
datgene wat je het mooiste of het beste vindt
C
iets laten ontstaan, iets beginnen

Slide 8 - Quizvraag

een medaille die je krijgt uit naam van de koningin, omdat je goede of bijzondere dingen hebt gedaan
A
het lintje
B
de oorkonde

Slide 9 - Quizvraag

lang van stof zijn
A
tegenhouden, overwinnen
B
iets heel uitgebreid vertellen
C
verpesten, verknoeien

Slide 10 - Quizvraag

onverschrokken
A
een vrouw van adel
B
dapper
C
verpesten, verknoeien

Slide 11 - Quizvraag

een grote ruimte onder in een schip waarin de goederen liggen die het schip vervoert.
A
het ruim
B
de kombuis
C
de kajuit

Slide 12 - Quizvraag

de oorkonde
A
een medaille die je krijgt uit naam van de koningin, omdat je goede of bijzondere dingen hebt gedaan
B
een officiële tekst op mooi papier met mooie letters. Deze kun je krijgen als je iets bijzonders hebt gedaan.
C
iets wat je krijgt (van de burgemeester), omdat je iets bijzonders hebt gedaan.

Slide 13 - Quizvraag

bedwingen
A
tegenhouden, overwinnen. Tamara kon haar boosheid niet bedwingen
B
iets laten ontstaan, iets beginnen
C
in brand staan

Slide 14 - Quizvraag

een vaartuig met daarachter een rij andere vaartuigen
A
het vlot
B
de vestekeling
C
de sleep

Slide 15 - Quizvraag

zeggen dat iets of iemand goed is
A
aanbevelen
B
afraden
C
toejuichen

Slide 16 - Quizvraag

uitjouwen
A
met gejuich begroeten
B
scheldwoorden roepen, uitschelden
C
het zinken van een schip

Slide 17 - Quizvraag

de freule
A
een vrouw van adel
B
dapper
C
de ramp

Slide 18 - Quizvraag

de catastrofe
A
de ramp
B
dapper
C
in brand staan

Slide 19 - Quizvraag

de scheepsramp
A
de keuken van een schip
B
een groot ongeluk met een schip
C
de woonruimte van een schip

Slide 20 - Quizvraag

het zinken van een schip
A
vergaan
B
het ruim
C
ploegen

Slide 21 - Quizvraag

in lichterlaaie staan
A
je zegt iets over, je schrijft het op
B
in brand staan
C
toejuichen

Slide 22 - Quizvraag

iets wat je krijgt van (van de burgemeester), omdat je iets bijzonders hebt gedaan. Bijvoorbeeld een medaille
A
het lintje
B
de onderscheiding
C
de oorkonde

Slide 23 - Quizvraag

geloofwaardig
A
iets laten ontstaan, iets beginnen
B
datgene wat je het mooiste of het beste vindt
C
iets waarvan je kunt geloven dat het waar is.

Slide 24 - Quizvraag

een eenvoudig vaartuig gemaakt van planken
A
het vlot
B
de sleep

Slide 25 - Quizvraag