In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen?
Herhalen (met lessonup)
Rekenvragen maken
Aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Geluid van bron naar ontvanger
Bron: maakt het geluid (de trilling)
Medium: vervoert het geluid (de trilling)
Ontvanger: hoort het geluid doordat het trommelvlies in het oor ook gaat trillen.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is geluid?
Geluid ontstaat door trillingen
Alles wat geluid maakt is een geluidsbron
Elke geluidsbron heeft een onderdeel dat trilt
Slide 3 - Tekstslide
Regels lessonup
Eigennaam in vullen
Iedereen werkt alleen
Het blijft stil na de vraag zodat er uitgelegd kan worden
Fouten maken mag! daar leren we juist van
Alleen lessonup op je laptop niks anders
Slide 4 - Tekstslide
De geluidssnelheid is ...
A
434 m/s
B
343 m
C
343 m/s
D
343 km/h
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de formule met de geluidssnelheid.
A
s=v*t
B
v=s*t
C
s=v/t
D
v=s/t
Slide 6 - Quizvraag
In 1942 werd de geluidssnelheid gemeten. De afstand tot de geluidsbron was 2,3 km en na 6.9 seconden hoorde ze het geluid pas. Wat was de geluidssnelheid?
A
333,33 m/s
B
0,33 m/s
C
1587 m/s
D
15,87 m/s
Slide 7 - Quizvraag
Welke 5 stappen moet je opschrijven bij een berekening?
Slide 8 - Open vraag
Steven ligt in bed en hoort onweer. Het is buiten ongeveer 20 graden. Hij is benieuwd hoe ver de onweer van hem vandaan is. Elke keer als hij een flits ziet gaat de tijd lopen en wanneer hij de knal hoort stopt de tijd. De tijd is 4,68 sec. Bereken hoeveel km Steven van het onweer af is.