herhalingsles

Je brutoloon is €1850. Daarop wordt €165 aan loonbelasting en €92 aan sociale premies ingehouden. Wat is je nettoloon?
1 / 29
volgende
Slide 1: Open vraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Je brutoloon is €1850. Daarop wordt €165 aan loonbelasting en €92 aan sociale premies ingehouden. Wat is je nettoloon?

Slide 1 - Open vraag

Oefenen voor de eindtoets

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Lesdoelen
  • Oefenen voor de eindtoets
  • Rekenopdrachten maken

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet ik wat ik kan verwachten op de toets. 

Slide 4 - Tekstslide

Procenten omrekenen
Online is de TV die je graag wilt in de actie. Als je hem online bestelt, dan krijg je 12,5% korting. De TV kost zonder korting €799.

Hoeveel euro korting krijg je?

Slide 5 - Tekstslide

Procenten omrekenen
Je hebt nieuwe schoenen gekocht. De officiële prijs is €189, maar je hebt uiteindelijk maar €149 betaald.

Hoeveel procent korting heb je gekregen?

Slide 6 - Tekstslide

Wat staat er NIET in een arbeidsovereenkomst?
A
Werktijden
B
Loon
C
Pensioen-afspraken
D
vakantiedagen

Slide 7 - Quizvraag

Waar staat de afkorting CAO voor?

Slide 8 - Open vraag

Van je brutoloon betaalt je werkgever loonbelasting en ...
A
Verzekeringspremies
B
Winstbelasting
C
Vermogenbelasting

Slide 9 - Quizvraag

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
NV
D
BV

Slide 10 - Quizvraag

Een taxichauffeur werkt in de sector ....
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet het loon dat de werknemer ontvangt als het inkomen is verminderd met de inhoudingen?
A
Brutoloon
B
Totale loon
C
Nettowinst
D
Nettoloon

Slide 12 - Quizvraag

Wat houdt een deeltijdbaan in?
A
Je werkt minder dan het volledige aantal uren
B
Je werkt het volledige aantal uren

Slide 13 - Quizvraag

In 2022 zijn er veel bedrijven failliet gegaan door de coronacrisis. Wat gebeurt er met de werkgelegenheid?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke ondernemingsvorm zijn de aandelen niet vrij verhandelbaar?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF

Slide 15 - Quizvraag

Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, ben je in vaste dienst
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Bepaald werk kan alleen maar in een deel van het jaar worden gedaan. Welke werkloosheid ontstaat er?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Frictie werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid

Slide 17 - Quizvraag

Een brandweerman werkt in de sector ....
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire

Slide 18 - Quizvraag

Een boer werkt in de sector ....
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een flexibele baan?
A
Een baan waarbij je helemaal zelf kunt bepalen wanneer je werkt.
B
Een baan waarbij je alleen werkt wanneer de werkgever jou nodig heeft.
C
Een baan waarbij je alleen werkt op rustige momenten.
D
Een baan voor in het weekend.

Slide 20 - Quizvraag

Een voltijdbaan kan 36 uur per week zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Een eenmanszaak kan geen personeel in dienst hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Michelle werkt fulltime bij een drogisterij. In verband met de zorg voor haar ouders, wilt ze minder uur werken. Haar werkgever wilt dit niet. Volgens welke wet heeft Michelle recht om parttime in plaats van fulltime te werken?
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
Algemene wet gelijke behandeling

Slide 23 - Quizvraag

Kim heeft minder te besteden, waardoor ze minder koopt. Welke werkloosheid kan hierdoor ontstaan?
A
Frictiewerkloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Conjuncturele werkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet het register waar je de eenmanszaak moet inschrijven?
A
Verkoopregister
B
Kamer van Koophandel register
C
Handelsregister
D
Belastingregister

Slide 25 - Quizvraag

Kees heeft 30 jaar al bouwvakker gewerkt. Hij verdiende €1.850 per maand. Hij is per 1 januari ontslagen, omdat het bedrijf is gesloten. 

Bereken hoeveel Kees het eerste jaar na zijn werkloosheid in totaal aan WW-uitkering ontving.

Slide 26 - Tekstslide

De beroepsbevolking in een land is 8.100.000. 
In een land zijn 440.000 werklozen. 

Bereken het aantal werklozen als percentage van de beroepsbevolking. 

Slide 27 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? rekenopdrachten 1 t/m 14
Hoe? in stilte. je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? Oefenopgaven maken 
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? rekenopdrachten 1 t/m 14
Hoe? je mag overleggen met je buurman/vrouw
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? Oefenopgaven maken 
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide