§1.1 produceren

1.1 Begrippen

  • Particuliere sector
  • Vier sectoren
  • Productiefactoren (KANO)
  • Verschillende kleuren werk (wit, grijs en zwart) 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.1 Begrippen

  • Particuliere sector
  • Vier sectoren
  • Productiefactoren (KANO)
  • Verschillende kleuren werk (wit, grijs en zwart) 

Slide 1 - Tekstslide

Collectieve sector

  • overheid
  • gezondheidszorg
  • onderwijs
Goederen
particuliere sectorsector

  • bedrijven die goederen en diensten leveren met het doel winst te maken

Slide 2 - Tekstslide

Productiesectoren
  • Er zijn vier productiesectoren waarin je kunt werken:
  1. Primaire sector: landbouw, visserij, winning delfstoffen
  2. Secundaire sector: industrie, bouw, ambachten(slager)
  3. Tertiaire sector: commerciële dienstverlening zoals winkels, banken en transportbedrijven
  4. Quartaire sector: niet commerciële dienstverlening zoals scholen, ziekenhuizen en overheidsdiensten  

Slide 3 - Tekstslide

Arbeid en productie worden ingedeeld in vier productiesectoren
Primaire sector (landbouwsector)
Landbouw, visserij, winning van delfstoffen


Secundaire sector (industriesector)
Industrie, bouw, ambachten (zoals bakkers)

Tertaire sector (dienstensector)
Commerciële dienstverlening (winkels, banken, transportbedrijven, etc)

Quartaire sector 

Niet-commerciële dienstverlening (gezondheidszorg, overheidsdiensten, etc)

Slide 4 - Tekstslide

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt, kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap

Slide 5 - Tekstslide

Productiefactoren
Middelen die je nodig hebt om te kunnen produceren
er zijn in totaal 4 productiefactoren:
Kapitaal--> machines en gebouwen
Arbeid--> werknemers
Natuur-->alles wat zonder bewerking uit de natuur komt
Ondernemerschap-->de ondernemer combineert
de productiefactoren.

Slide 6 - Tekstslide

Wit werk

Betaald werk, waarover belasting en sociale premies wordt betaald.
Grijs / zwart werk

- grijs werk: onbetaald werk


- zwart werk: betaald werk, zonder belasting en sociale premies te betalen.
Dit is strafbaar!

Slide 7 - Tekstslide

Wit, grijs of zwart werk?

Slide 8 - Tekstslide

zwart werk
A
betalen je belasting
B
betalen je premie
C
betaal je geen belasting
D
betaal je geen btw

Slide 9 - Quizvraag

bij wit werk betaal je:
A
geen belasting maar wel premie
B
wel belasting maar geen premie
C
wel belasting en premie

Slide 10 - Quizvraag

grijs werk
A
accountant
B
docent
C
collectant van leger des Heils
D
schoonmaker

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een nadeel van zwart werken?
A
Je verdiend minder
B
Je moet sociale premies afdragen
C
Je bent niet verzekerd

Slide 12 - Quizvraag

Er zijn 3 productiefactoren, welke is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 13 - Quizvraag

Wat hoort niet tot ´wit werken´
A
Politieagent
B
Docent
C
Arts
D
Vrijwilliger

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het
indexcijfer
voor 2009?
Jaar
2007
2008
2009
aantal (milj)
18,6
19,8
19,4
indexcijfer
100
106
??

Slide 15 - Open vraag