Zinsdelen

zinsdelen + persoonsvorm
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

zinsdelen + persoonsvorm

Slide 1 - Tekstslide

amuseren
informeren
overtuigen
instrueren
schoolboek
recept voor pannenkoeken
column
verslag met foto's van een dag in de Efteling
artikel over dat roken heel slecht voor je is
handleiding van de oven
weerbericht
gedichten bundel over dieren

Slide 2 - Sleepvraag

Planning
Instructie zinsdelen
start oefening
Zelfstandig werken via LessonUp
opdrachten op het werkblad
samen nakijken
afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

lesdoelen
- Ik weet hoe ik de persoonsvorm kan vinden in een zin
- Ik kan een (enkelvoudige) zin in zinsdelen verdelen
- Ik kan zelfstandig werken en eigen keuzes maken

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kun je de persoonsvorm ook alweer vinden?

Slide 5 - Open vraag

Zinsdeel
Een zin bestaat uit zinsdelen.
Een zinsdeel kan uit één woord bestaan, maar ook uit twee of meer woorden.
De woorden van een zinsdeel kunnen niet uit elkaar gehaald worden

Eén zinsdeel ken je al: de persoonsvorm :)

Slide 6 - Tekstslide

Een zin | bestaat | uit zinsdelen.


Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is 1 zinsdeel.

Slide 7 - Tekstslide

Zinsdelen
Het onderwerp [ow] en de persoonsvorm [pv] zijn zinsdelen.

Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.
ow  |   pv    | vorige week | een film | gekeken.

Het werkwoordelijk gezegde [wg] is ook een zinsdeel.

Slide 8 - Tekstslide

 Zinsdelen

Slide 9 - Tekstslide

maak zo veel mogelijk juiste zinnen

Slide 10 - Open vraag

Nu is het jullie beurt! 

Slide 11 - Tekstslide

Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Aanstaande vrijdag krijg ik vakantie ?
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen

Slide 12 - Quizvraag

Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Hij eet een appel.'
A
3 zinsdelen
B
2 zinsdelen
C
4 zinsdelen
D
1 zinsdeel

Slide 13 - Quizvraag

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
Mijn
vriend
eet
een
broodje
kroket

Slide 14 - Sleepvraag

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Ik
maak
straks
mijn
opdrachten
wel

Slide 15 - Sleepvraag

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Zinsdeel 5
Niet
iedereen
kan
een
prijs
winnen
vandaag

Slide 16 - Sleepvraag

Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Vrijdag
krijgen
de
leerlingen
eindelijk
herfstvakantie

Slide 17 - Sleepvraag

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Joris
ging
gisteren
op
de
fiets
naar
voetbal

Slide 18 - Sleepvraag

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Larissa
gaat
morgen
op
de
fiets
naar
school

Slide 19 - Sleepvraag

Opdracht
maak zelfstandig het werkblad 
zinsdelen + persoonsvorm 
* extra uitdaging: zet een rondje om het onderwerp
Klaar? Stil lezen of 'versterk jezelf' (grammatica)
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Nakijken
geef jezelf een cijfer op basis van je inzet! 

Slide 21 - Tekstslide

Ik kan een zin in zinsdelen verdelen
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Ik ken verschillende manieren om de persoonsvorm te vinden
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Ik vond deze les leuk!
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll