8.2 Je ademt

8.2 Je ademt 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.2 Je ademt 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen? 
Paragraaf 8.1 herhalen
Paragraaf 8.2 bespreken
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog?
Herhaling paragraaf 8.1

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De organen
Kan jij de organen benoemen? 

Steek je hand in de lucht als je het weet!

Slide 4 - Tekstslide



8. Slokdarm
9. Milt
10. Nieren
11. Blaas
Cellen
Je cellen bestaan uit verschillende onderdelen. 

Wat is de functie van deze onderdelen?

Slide 5 - Tekstslide


Het celmembraan is een biologische structuur die de binnenkant van een cel scheidt van de buitenkant.

De celkern is een organel waarin het DNA opgeslagen is.

Het cytoplasma is een vloeistofoplossing waarin zich, met uitzondering van de vastere celkern, alle celstoffen bevinden. 
Hoe komen je spieren aan energie?
                               Energie nodig om samen te trekken
                               Energie uit energierijke stoffen (glucose)
                              Verbranding van glucose --> energie


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 8.2 Je ademt 
Bladzijde 63 t/m 73

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe haal je adem?
De longen liggen binnen in je borstkas.

Als je inademt, worden je longen groter:
ribben omhoog en middenrif plat → borstkas groter → longen groter → lucht in de longen.
Als je uitademt, worden je longen kleiner:
ribben omlaag en middenrif bol → borstkas kleiner → longen kleiner → lucht uit de longen.

Borstademhaling: je ribben bewegen.
Buikademhaling: je middenrif beweegt.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt lucht in je longen?
De weg van lucht: 
neusholte → keelholte → luchtpijp → bronchiën → luchtpijptakjes → longblaasjes.

In de luchtpijp en bronchiën zitten kraakbeenringen. Die houden de luchtpijp en bronchiën open.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt zuurstof in je bloed?
Om de longblaasjes zitten haarvaatjes.
Zuurstof gaat vanuit de longblaasjes naar het bloed.
Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed naar de longblaasjes.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ademen... door je neus of toch door de mond?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neus ademhaling
Neus haren houden grove deeltjes tegen met het neusslijmvlies. Hieraan blijven fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven. Trilhaarcellen verplaatsen het slijm naar de keelholte.
  • Je neus "keurt" de lucht
  • Je neus houdt stof tegen
  • Ingeademde lucht wordt vochtig en warm

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet je ademhalen door je neus? 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slijmvlies
  • De binnenkant is bekleed met slijmvlies.
  • In het slijmvlies zitten slijmcellen die slijm maken
  • en trilhaarcellen met trilharen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voordelen heeft een neusademhaling vergeleken met mondademhaling? Noem 3 punten.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(Huis)werk
Maak opdracht 3 tot en met 17.
De opdrachten met een * ervoor zijn uitdagend. GT MOET deze maken, kader MAG deze maken.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies