spelling 4.8

Nederlands

spelling 4.8
les 1
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands

spelling 4.8
les 1

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen hoofdstuk 4.8
  • je weet wat zwakke werkwoorden zijn

  • je weet hoe je 't sexy fokschaap kunt gebruiken

  • je weet wanneer woorden in het meervoud eindigen op een vaste s en op 's
  • je leert 8 nieuwe woorden schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Spoorboekje
  • maken opdracht 1 
  • uitleg en aantekeningen zwakke werkwoorden in de verleden tijd
  • Samen maken opdracht 2 en 3
  • Versterk jezelf online met 'verleden tijd van werkwoorden' 

Slide 3 - Tekstslide

Je maakt opdracht 1. Schrijf de zinnen over maar dan in de verleden tijd en zet een streep onder de persoonsvorm.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een zwak werkwoord?
  • dat is een werkwoord dat niet verandert in de verleden tijd
  • er komt wél iets bij in de verleden tijd
  • namelijk: -te (n) of -de(n) achter de stam (ik-vorm)                   Voorbeelden: ik kook - ik kookte - wij kookten
       ik speel- ik speelde - wij speelden
       ik sport - ik sportte - wij sportten
       ik red - ik redde - wij redden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

't sexy fokschaap
Weet je niet of een woord in de verleden tijd t of d krijgt?
Gebruik dan 't sexy fokschaap
1.  Wat is de stam van het werkwoord (hele ww -en)
2. Zit de laatste letter van de stam wel in 't sexy fokschaap, dan komt er -te(n) achter de stam (bakte, stopte, plaste)
3. Zit de laatste letter van de stam niet in 't sexy fokschaap, dan komt er -de(n) achter de stam (speelde, filmde, leerde)

Slide 7 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden / verleden tijd
 



  1. Schrijf op wat de stam is van het werkwoord

  2. Kijk  met welke letter de stam eindigt

  3. Is de laatste letter een medeklinker uit 't Sexy Fokschaap
    Dan schrijf je het werkwoord met -te / -ten

    Is de laatste letter geen medeklinker uit 't Sexy Fokschaap?
    Dan schrijf je het werkwoord met -de / -den

  4. Schrijf het werkwoord in de verleden tijd

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Maken opdracht 2 t/m 7 op blz 52 - 55 
Let op: het zijn werkwoorden in de verleden tijd!

Slide 9 - Tekstslide

Nederlands

spelling 4.8 
les 2

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud op s? Of 's?
Heel veel woorden eindigen in het meervoud op een vaste s.
Zoals: horloges, telefoons, tafels, kussens

Wanneer eindigt een woord dan op 's?
Als het woord in het enkelvoud eindigt op een a-o-i-u of y
Zoals: komma's, auto's, ski's, accu's, hobby's

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Samen en zelfstandig werken
Je krijgt van mij eerst 8 dicteewoorden om op te schrijven in je aantekeningenschrift.
Let bij het nakijken goed op hoe je het geschreven hebt en verbeter je antwoord!
Maak opdracht 8-9-10-11

Slide 13 - Tekstslide

Nakijken dictee
beperken
de handicap
de marathon
galopperen
het obstakel
sporten
vanzelfsprekend
verschrikkelijk

Slide 14 - Tekstslide