2KGT - Theme 1 - Lesson 5 - Grammar: Past Tense (regular verbs)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Last time ...

we worked on the website/poster. 

today we will recap the grammar, you will need this for your test next week. 

Today

Vandaag gaan we de past simple (= verleden tijd) bestuderen.

Doel: aan het einde van de les weten we wanneer je een past simple gebruikt. Ook weten we dan hoe we deze vorm maken voor regelmatige werkwoorden.

je kunt vragen stellen met did/didn't

Welke zin geeft een verleden tijd aan?

1. Hij gaat naar school.
2. Hij ging naar school.
3. Hij is naar school gegaan.

Welke zin staat in de verleden tijd?

1. She plays a game.
2. She has played a game.
3. She played a game.
4. She had played a game.

Uitleg

Wanneer gebruiken we een past simple?

• Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.
  For example - She talked to her friend yesterday.

Uitleg

Signaalwoorden:

• in 2016
• a month ago
• last week
• yesterday

Past simple:
you _____ (clean)

1. clean
2. cleans
3. cleaned

Past simple:
she _____ (watch)

1. watched
2. watches
3. watch

Past simple:
I _____ (study)

1. study
2. studyed
3. studies
4. studied

Past simple:
He _____ (stop)

1. stop
2. stops
3. stoped
4. stopped

Past simple:
we _____ (love)

1. love
2. loves
3. loved
4. loveed

Uitleg

Vragende zinnen:

Did ... werkwoord ...?

!!! werkwoord is dus zonder       -ed!!!

Turn this sentence into a question:
My sister walked home.

Turn this sentence into a question:
We visited Scotland last year.

Turn this sentence into a question:
Queen Elizabeth I ruled England until 1603.

Uitleg

Ontkennende zinnen:

did + not + werkwoord  

didn't + werkwoord

Turn into a negative sentence:
My mum cleaned my room.

Turn into a negative sentence:
You played football all weekend.

Turn into a negative sentence:
He liked the film.

Let's practise!

Maak de volgende opdrachten

basis: opdracht 43, 44, 45 (pg. 15 van je wb)

kader: opdracht 39, 40 (pg 15 van je wb)

Your turn!

Maak nu de volgende opdracht

kader: opdracht 53, pg. 19 van je wb

basis: opdracht 61, pg. 20 van je wb

www.englisch-hilfen.de

www.englisch-hilfen.de

How did it go?

Doel: aan het einde van de les weten we wanneer je een past simple gebruikt. Ook weten we dan hoe we deze vorm maken voor regelmatige werkwoorden.

Past simple:
He _____ (try) really hard.

1. tryed
2. tried
3. tries
4. try

Turn this sentence into a question:
She moved here in 2015.

Turn into a negative sentence:
They danced all night.

Ik weet wanneer ik de past simple moet gebruiken.

1. ja
2. nee
3. een beetje
4. met hulp

Ik weet hoe ik de past simple moet maken in bevestigende, vragende en ontkennende zinnen

1. ja
2. nee
3. een beetje
4. met hulp

Next time:

De volgende les gaan we nog een grammatica onderdeel behandelen: voorzetsels van tijd.

Huiswerk:

• Maak oefening E13 en 14 op iPad
• Leer grammar 1 (p. 11 TB)
• Leer onregelmatige werkwoorden 1-11 (p. 161 TB)