6.3 Zouthydraten

6.3 Zouthydraten 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.3 Zouthydraten 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen deze les

  • Je kan uitleggen wat een zouthydraat en kristalwater is.
  • Je kan de naam geven van het ionrooster incl. kristalwater.
  • Je kan de reactievergelijking opstellen voor het opnemen van kristalwater in een ionrooster en het afstaan van dit kristalwater.
  • Uitleg hoe het kan dat er water wordt opgenomen door een ionrooster. 
  • Je kan rekenen aan zouthydraten (practicum 3). 


Slide 2 - Tekstslide

Planning

  • Vragen van de vorige les?
  • Herhaling zouten 
  • Uitleg over zouthydraten
  • Practicum 2 en 3


  • Aan de slag met 16 t/m 19. 

Slide 3 - Tekstslide

Vragen uit 6.2 en begin 6.4?

Slide 4 - Woordweb

Checkvraag:

Welke hydratatie zie je hier?
A
Hydratatie van een positief ion
B
Hydratatie van een negatief ion

Slide 5 - Quizvraag

Ionrooster van zouten 
Bij sommige ionroosters zit er ruimte tussen de ionen.
In die ruimte kunnen kleine polaire moleculen zoals het watermolecuul gaan zitten. 
Het water dat in het ionrooster (ook wel kristalrooster genoemd) gaat zitten noemen we dan kristalwater.

Slide 6 - Tekstslide

Hydraat vormen
  • Bij de vorming van een hydraat neemt het zout water op in zijn kristalstructuur.


  • Pas wanneer er nog meer water wordt toegevoegd (overmaat) zal het kopersulfaat oplossen en splitsen in ionen.

Slide 7 - Tekstslide

Koper(II)sulfaat
  • Koper(II)sulfaat, CuSO4, heeft een witte kleur (Binas 65B).
  • Het kan maximaal 5 watermoleculen opnemen in de kristalstructuur per deeltje CuSO4.
  • Er ontstaat dan blauw gehydrateerd koper(II)sulfaat.
  • Dit noemen we koper(II)sulfaatpentahydraat, notatie: 

Slide 8 - Tekstslide

Zouthydraten naamgeving
  • Een zouthydraat wordt weergegeven als zout en de hydraten erachter met een punt
  • CaSO4 . 2H2O
  • calciumfosfaatdihydraat
  • Naam van het zout + hoeveel hydraten

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de kleuren van kobaltchloride en gehydrateerd kobaltchloride? Gebruik Binas 65B.
A
kobaltchloride: blauw gehydrateerd: rood
B
kobaltchloride: rood gehydrateerd: blauw
C
kobaltchloride: blauw gehydrateerd: rose
D
kobaltchloride: rose gehydrateerd: blauw

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste notatie van soda?

Natriumcarbonaatdecahydraat
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 11 - Quizvraag

Uitleg laatste quizvraag
  • Soda is de triviale naam van natriumcarbonaatdecahydraat (BINAS 66A).
  • Natriumcarbonaat bestaat uit Na+ en CO32- ionen, verhoudingsformule wordt Na2CO3
  • Decahydraat betekent 10 watermoleculen opgenomen.

Slide 12 - Tekstslide

Geef de reactievergelijking voor het indampen van calciumsulfaatdihydraat.

Slide 13 - Open vraag

Opnemen - afstaan kristalwater
Opnemen van kristalwater is een exotherme reactie (er komt dus energie vrij).
Afstaan van kristalwater is een endotherme reactie (je moet er energie instoppen).

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Leerdoelen deze les

  • Je kan uitleggen wat een zouthydraat en kristalwater is.
  • Je kan de naam geven van het ionrooster incl. kristalwater.
  • Je kan de reactievergelijking opstellen voor het opnemen van kristalwater in een ionrooster en het afstaan van dit kristalwater.
  • Uitleg hoe het kan dat er water wordt opgenomen door een ionrooster. 
  • Je kan rekenen aan zouthydraten (practicum 3). 


Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maak 16 t/m 19. 

Voer eerst practicum 2 en 3* nu uit. 
*Gebruik hierbij het stencil als je het lastig vind. 

Checkvragen achter in deze LessonUp. 

Slide 17 - Tekstslide

Practicum 2 en 3 uitvoeren

Slide 18 - Tekstslide

wat is een zouthydraat ?
A
een zout in kristalwater
B
een zout zonder kristalwater
C
een zout met daarin kristalwater
D
een droog zout dat ingedampt is.

Slide 19 - Quizvraag

Jeroen maalt een gipsen beeldje tot poeder. Hij wil het gemalen gips gebruiken om een nieuw figuurtje te maken. Wat moet hij dan achtereenvolgens doen?
A
gips is watervrij, dus water erbij doen en gebruiken
B
gips is een zouthydraat, dus eerst verhitten om water kwijt te raken
C
gips is een zouthydraat, dus verhitten en daarna water toevoegen om mee te werken
D
gips is een zouthydraat, dus eerst water toevoegen om het op te lossen

Slide 20 - Quizvraag


uitgevoerd: Na2CO3·x H2O (s)  --> Na2CO3   + x H2O (g)
(= zouthydraat verwarmen levert --> watervrij zout en water)
vraag: waar staat x voor?
A
gram water
B
mol water
C
mol water ten opzichte van mol Na2CO3
D
aantal waterdruppels

Slide 21 - Quizvraag

Noem een toepassing van een zouthydraat in het dagelijks leven.
A
Droog- en koelmiddelen
B
Bouwmaterialen zoals gips, cement en beton
C
Reagentia zoals kopersulfaat
D
Alle drie de keuzen zijn goed

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel watermoleculen zitten er in 1 molecuul glauberzout (zie BINAS 66A)

Slide 23 - Open vraag

Het opnemen van kristalwater is
A
een exotherm proces
B
een endotherm proces

Slide 24 - Quizvraag