Blok 4 , les 9: geld en winkelen

Geld en winkelen
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Geld en winkelen

Slide 1 - Woordweb

de investering / investeren
Als je ergens geld aan besteedt.

Ergens geld aan besteden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

het aandeel
Bewijs dat je een deel van een bedrijf hebt gekocht.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

de beurs
De markt waarop aandelen verhandeld worden.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

beleggen
Geld aan iets besteden waarvan je denkt dat het meer waard wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

bezuinigen
Geld besparen door minder uit te geven.

Slide 10 - Tekstslide

Waar heb jij wel eens op bezuinigd?

Slide 11 - Open vraag

een bestelling plaatsen
Een bedrijf laten weten dat je iets wilt hebben.

Slide 12 - Tekstslide

Waar heb jij wel eens een bestelling geplaatst?

Slide 13 - Open vraag

de rente
 Extra geld dat je van de bank krijgt als je geld op een rekening hebt staan.

of

Geld wat je extra moet betalen als je geld geleend hebt. 

Slide 14 - Tekstslide

Er stond op 1 januari 2022 €100 op je spaarrekening. Er komt in 2022 geen geld bij en er gaat ook geen geld af. Je rekening heeft een rente van 3% per jaar. Hoeveel geld staat er op 1 januari 2023 op je spaarrekening?

Slide 15 - Open vraag

Je leent €100 van de bank tegen een rente van 10%. Hoeveel geld moet je dan in totaal terugbetalen?

Slide 16 - Open vraag

financieel
Alles wat met geld te maken heeft.

Slide 17 - Tekstslide

financieel

Slide 18 - Woordweb

de premie
 Geld dat je moet betalen voor een verzekering.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

een gebrek hebben aan
 Te weinig hebben van iets.

Slide 21 - Tekstslide

Een mens met honger, heeft een gebrek aan...
A
tijd
B
eten
C
liefde

Slide 22 - Quizvraag

Een mens wat onzeker is, heeft een gebrek aan...
A
zelfvertrouwen
B
zelfrespect
C
zelfreflectie

Slide 23 - Quizvraag

de richtprijs
Hoeveel geld een product waard is.

Wat iemand in zijn hoofd heeft om voor iets te krijgen. 

Slide 24 - Tekstslide