In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Even herhalen...
Slide 2 - Tekstslide
Zet de stappen in de juiste volgorde.
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Zoek de persoonsvorm.
Zoek het onderwerp.
Duid de zinsdelen aan.
Benoem het gezegde.
Duid het LV aan.
Duid het MV aan.
Slide 3 - Sleepvraag
Mogelijke zinsdelen
ZWW
HWW
KWW
LV
O
MV
WWG
NWG
Zelfstandig werkwoord
- PV
- VD
- INF
ZWW = enige betekenisvolle werkwoord in de zin.
Hulpwerkwoord
- INF
- PV
HWW= helpt om een ZWW te vervoegen.
Koppelwerkwoord
Koppelt het naamwoordelijk deel aan het onderwerp.
ZWoBBeLS
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp ondergaat de handeling van het werkwoordelijk gezegde.
Wie/wat + WWG + O?
Onderwerp
Wie/wat + WWG?
Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp duidt aan voor/aan wie/wat de handeling bedoeld is.
Aan/voor wie/wat + WWG + O + LV?
Werkwoordelijk gezegde
WWG bestaan uit alle werkwoorden in een zin en mogelijke niet-werkwoordelijke aanvullingen.
Niet-werkwoordelijke aanvullingen: wed. VNW, ADPV of een NWU.
Naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden van een zin en het naamwoordelijk deel. Er is enkel sprake van een naamwoordelijk gezegde als het zelfstandig werkwoord een koppelwerkwoord is.
Slide 4 - Tekstslide
Hij belde haar op.
Verdeel in zinsdelen.
Slide 5 - Tekstslide
Hij/ belde/ haar/ op.//
O
PV
ZWW
HWW
KWW
NWD
ADPV
VD
INF
LV
MV
Slide 6 - Sleepvraag
Hij belde haar op.
Wat is het gezegde?
A
NWG
B
WWG
Slide 7 - Quizvraag
De wilde eenden zijn ongelooflijk mooi.
Verdeel in zinsdelen.
Slide 8 - Tekstslide
De wilde eenden/ zijn/ ongelooflijk mooi.//
O
PV
ZWW
HWW
KWW
NWD
ADPV
VD
INF
LV
MV
Slide 9 - Sleepvraag
De wilde eenden zijn ongelooflijk mooi. Wat is het gezegde?