H1.3 Elektriciteit in huis

H1 Elektriciteit 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 Elektriciteit 

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Wetenschappelijke notatie en significantie
  • Oefenen
  • Bespreken hw opgave 8
  • Oefenen met lesstof

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Oefening
Schrijf de volgende getallen op volgens wetenschapelijke notatie

26 000 =
0,53 = 
80 = 

Slide 6 - Tekstslide

Aantal significantie cijfers

1 significant       6                    0,04   
          
2 significant       6,2                0,40

3 significant       6,24              0,402             231 of 

2102
2,3102
2,31102
Wetenschappelijke notatie

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel significante  cijfers heb ik?

Tel het aantal cijfers vanaf het eerste cijfer wat niet nul is.

Slide 8 - Tekstslide

Als je gaat rekenen...


voorbeeld:
5,0 x 6,25 = 
3 x 2,3 = 
120 / 110 =
8 / 5 =


Je antwoord krijgt evenveel significante cijfers als
het gegeven met de minste significante cijfers.

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen 1.2

Slide 10 - Tekstslide

Berekenen vermogen
P = vermogen in Watt
U = Spanning in Volt
I = Stroomsterkte in Ampere


Slide 11 - Tekstslide

Energieverbruik

Slide 12 - Tekstslide

Kosten energieverbruik


Kosten = aantal verbruikte kWh x Prijs van 1 kWh

Slide 13 - Tekstslide

Vermogen
2
1

Slide 14 - Tekstslide

Berekenen energieverbruik

Een waterkoker heeft een vermogen van 1200 watt.
Het koken van water duurt 12 minuten.
Bereken het energieverbruik in joule. 

Gegevens:   
Formule: 
Berekening: 
Antwoord:

timer
4:30

Slide 15 - Tekstslide

Berekenen energieverbruik

Een waterkoker heeft een vermogen van 1200 watt.
Het koken van water duurt 12 minuten.
Bereken het energieverbruik in joule. 

Gegevens: P= 1200 W 
                     t= 12 minuten = 12x60 uur = 720 S Formule:      E = Pxt
Berekening + antwoord: E= 1200 x 720 = 864 000 J

Slide 16 - Tekstslide

Berekenen energieverbruik

Een waterkoker heeft een vermogen van 1200 watt.
Het koken van water duurt 12 minuten.
Bereken het energieverbruik in kWh. 

Gegevens: 
Gevraagd: 
 Formule:         
Berekening: 
Antwoord: 

timer
4:00

Slide 17 - Tekstslide

Berekenen energieverbruik

Een waterkoker heeft een vermogen van 1200 watt.
Het koken van water duurt 12 minuten.
Bereken het energieverbruik in kWh. 

Gegevens:   P= 1200 W =1,2kW
                     t= 12 minuten = 12/60 uur = 0.2 uur
Gevraagd: Energieverbruik in kWh. 
Formule:      E = Pxt
Berekening + antwoord: E= 1,2 x 0.2 = 0.24kWh

Slide 18 - Tekstslide

Op het type plaatje van een lamp staat 12V/ 1,5A. 
Hoeveel elektrische energie heeft deze lamp verbruikt als hij 24 uur heeft gebrand? 
Hoeveel kost die energie als je voor 1 kWh 0,15 euro moet betalen? 
Tip: Bereken eerst het vermogen van de lamp


Opdracht 

Slide 19 - Tekstslide

Berekenen vermogen
P = U x I

P = 12 x 1,5 = 18 W


Slide 20 - Tekstslide

Gegevens: 
P= 18 W = 0,018 kW,   t= 24 h,  1 kWh = 0,15 euro
Formule: E= P * t
Berekening: E =0,018 * 24 = 0,432 kWh
Prijs = 0,432 * 0,15 = 0,0648 euro
Antwoord:  E= 0,432 kWh en prijs= 0,06 euro

Uitwerking opdracht 

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
In tweetallen aan de slag met het werkblad


Ben je hiermee klaar? 
Maak dan online de test jezelf van 1.1 en 1.2

Slide 22 - Tekstslide

H1.3 elektriciteit in huis

Slide 23 - Tekstslide

Lesplanning
  • Bespreken werkblad opgave 3 en 4
  • Leerdoelen 1.3
  • Uitleg en aantekeningen
  • Aan de slag

Slide 24 - Tekstslide

Opgave 3
1,2 kWh per dag. 
1 maand zitten 30 dagen 

  • 1,2 x 30 = 36 kWh per maand
  • 36 kWh x 0,25 euro = 9,00 euro

Slide 25 - Tekstslide

Opgave 4
P = 1500 W 
t = 3 min -> 180 s
E = P x t

  • E (in Joule) = 1500 x 180 = 270 000 J
  • E (in kwh) = 1,5 x (0,05) = 0,075 kWh 
  • Kosten = 0,075 x 0,22 = 0,0165 euro

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen 1.3
1.3.1 Je kunt de totale stroomsterkte in een groep berekenen.
1.3.2 Je kunt het totale vermogen berekenen dat op een groep is aangesloten.
1.3.3 Je kunt berekenen of in een groep overbelasting optreedt.
1.3.4 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met overbelasting en kortsluiting.
1.3.5 Je kunt de functie benoemen van de verschillende kleuren elektriciteitsdraden.

Slide 27 - Tekstslide

Huisinstallatie
Netwerk van elektriciteitsdraden, lichtpunten, stopcontacten en een groepenkast in een huis


Slide 28 - Tekstslide

Groepen
Een aantal stopcontacten en lichtpunten zitten samen op één groep. Dit zijn allemaal parallel geschakelde vertakkingen. 

Vanuit de meterkast loopt er een aparte leiding voor elke groep.

Slide 29 - Tekstslide

De spanning
De spanning van de groepen zijn overal gelijk, 
namelijk het lichtnet (230V)

U1 = U2 = U3 etc

Slide 30 - Tekstslide

De stroomsterkte
Een groep kun je uitschakelen met een groepsschakelaar. 

Alle apparaten die verbonden zijn in 1 groep verbruiken stroom.
De totale stroomsterkte van die groep kun je bij elkaar optellen: 

Itot = I1 + I2 + I3

Slide 31 - Tekstslide

Het vermogen
Het vermogen van de groep kun je op twee manieren berekenen


Je kan alle vermogens bij elkaar optellen of het totale vermogen berekenen met de spanning en de stroom 

Slide 32 - Tekstslide

Vermogen optellen


Ptot = P1 + P2 + P3 etc
Vermogen berekenen


Ptot = U x Itot

Slide 33 - Tekstslide

Jan pieter is aan het kijken naar groep 1 in zijn huis. Dit is aangesloten op zijn keuken. De volgende apparaten zijn daarop aangesloten.

Koelkast -> 8A
Koffiezetapparaat -> 3A
1 lamp -> 0,5A

  • Bereken de totale stroom en het totale vermogen van
  • groep 1. 

Slide 34 - Tekstslide

Jan pieter is aan het kijken naar groep 1 in zijn huis. Dit is aangesloten op zijn keuken. De volgende apparaten zijn daarop aangesloten.

Koelkast -> 8A
Koffiezetapparaat -> 3A
1 lamp -> 0,5A

  • De totale stroom:
  • Itot = I1 + I2 + I3
  • Itot = 8 + 3 + 0,5 = 11,5 A

  • De spanning is 230 V de totale stroomsterkte is 11,5 dus
  • Ptot = U x Itot
  • Ptot = 230 x 11,5 = 2645 W

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag
Lees zelf 1.3 door. 
Schrijf in je schrift in eigen woorden wat overbelasting en kortsluiting is. 
Maak daarna opgave: 3, 6 en 7 

Daarnaast maak opgave 5 en 6 af van het werkblad

Slide 36 - Tekstslide

Meterkast
Hiernaast zie je de onderdelen van een meterkast. 
De volgende onderdelen moet je kennen:
  • Hoofdkabel (hoofdleiding)
  • kWh-meter
  • Groepen (schakelaar)

Slide 37 - Tekstslide

Fasedraad en nuldraad
In elk stopcontact twee draden. De fasedraad en de nuldraad.

fasedraad:  spanning van 230 volt.
nuldraad: geen spanning, sluit stroomkring

Slide 38 - Tekstslide

Fasedraad
Nuldraad
Bruin
230 V

Blauw
0 V
Stroomkring sluiten

Slide 39 - Tekstslide

Schakeldraad
Draad van de schakelaar naar een elektrisch apparaat is de schakeldraad

Slide 40 - Tekstslide

Schakeldraad
Schakeldraad - ZWART - Staat alleen spanning op als de lamp aan staat. 


Slide 41 - Tekstslide

Kortsluiting

Slide 42 - Tekstslide

Overbelasting

Slide 43 - Tekstslide