Soorten activiteiten

Soorten activiteiten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Soorten activiteiten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je benoemen
* Wat door voor- en nadelen zijn van individuele en groepsactiviteiten
* Wat voor soorten activiteiten er zijn

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten activiteiten 
- Individuele activiteiten


- Groepsactiviteiten 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Ga met elkaar in gesprek en benoem de voor- en nadelen van individuele- en groepsactiviteiten

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsactiviteiten 
Individuele activiteiten
Voordeel aandacht volledig richten op de cliënt. 
Voordeel: deelnemers kunnen elkaar stimuleren

Slide 5 - Sleepvraag

voordeel individueel : activiteit afstemmen
nadeel leert niet van andere deelnemers


voordeel groep: kunnen van elkaar leren
nadeel: aandacht verdelen, niet met iedere wens rekening houden
Sportieve activiteiten 
Bij sportieve activiteiten kun je denken aan bewegen, denk bijvoorbeeld aan voetballen. 
Met welke doelgroep kan je voetballen?
Met welke doelgroep kun je niet voetballen?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale activiteiten 
Sociale activiteiten heb je in veel vormen. Het gaat om het contact tussen mensen: contact tussen de helpende en de cliënt, en contact tussen de cliënten onderling. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Educatieve activiteiten 
Educatieve activiteiten leren de deelnemers iets. Ze krijgen kennis over een onderwerp. Die kennis slaan deelnemers op in het geheugen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Educatieve activiteiten voor kinderen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Educatieve activiteiten voor volwassenen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VVE: Voorschoolse/ vroegschoolse educatie
  • Voorschoolse educatie. Dit gebeurt op de peuterspeelzaal en/of het kinderdagverblijf en richt zich op peuters van 2 à 2,5 en 3 jaar. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van gemeenten.

  • Vroegschoolse educatie. Dit gebeurt op de basisschool en is gericht op kleuters. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We spelen twee educatieve activiteiten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordslang 
Het werkt als volgt: neem een woord dat je in het dagelijks leven tegenkomt en maak daar een woordslang mee.

Bijvoorbeeld: SCHOOLTUIN – NAAM – MANGO – OORDOPJES – SINAASAPPEL – LIMONADE etc.

Je kunt het ook binnen het thema houden: 
SCHOOLTUIN – NATUUR – RABARBER – 
RADIJS – SCHOFFEL – LAARZEN etc.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Galgje
Bedenk een woord en laat de leerlingen door om de beurt letters te noemen het woord raden. Een verkeerde letter levert steeds deel van de galg op. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn recreatieve activiteiten?
Recreatie = vrijetijdsbesteding
Het zijn activiteiten die je doet om te ontspannen of om je te vermaken. Het gaat erom dat je een leuke tijd hebt. 
 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee soorten recreatieve activiteiten
Dagrecreatie
Meerdaags toerisme

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagrecreatie
Is een vorm van recreatie die niet langer duurt dan een dag. Er is dus geen sprake van overnachting.

Bekende vormen van dagtoerisme zijn: Het bezoeken van een attractiepark, recreatiegebied, of museum, een rondrit maken met de auto of de fiets, wadlopen, of het lopen van een etappe van een lange afstandswandelpad.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meerdaags toerisme
Bij toeristische activiteiten gaat het alleen om (recreatieve) activiteiten die in een andere omgeving plaatsvinden.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

recreatief  
Vrijetijdsbesteding 

ontspanning en vermaak 


creatief 
Het maken van een product,

Aanleren of stimuleren van vaardigheden
ontspanning 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dramatische expressie 
Drama is een expressievorm waarbij gedaan wordt alsof. Het heeft een belangrijk doel en wordt ingezet om vaardigheden te ontwikkelen die bijdragen tot het leerproces van het kind.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dramatische expressie
Hierbij maak je gebruik van stem, gezichtsuitdrukking en lichaamshouding. 
  • Rollenspel
  • Leren presenteren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeelden van dramatische expressie 
- Toneel is één van de voorbeelden. Kinderen leren hierdoor te doen alsof, waardoor ze gaan leren wat blij, verdrietig,... is. 
- Ook voorlezen is een belangrijke dramatische expressie.
- Vanaf een zeer jonge leeftijd kan je met kinderen improviseren. Ze doen het eigenlijk dagelijks bij het spelen met poppen, duplo, Playmobil, andere kinderen, 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de doelen behaald?
Aan het eind van de les kun je benoemen
* Wat door voor- en nadelen zijn van individuele en groepsactiviteiten
* Wat voor soorten activiteiten er zijn

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies