2.3 Massa en volume KGT

H2 Stoffen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ExactMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Onderliggende leerdoelen
Ik kan rekenen met massa eenheden.
Ik kan rekenen met volume eenheden.

2.3 Massa en volume
Leerdoel
Ik kan bepalen wat de massa van een voorwerp is en het volume van een regelmatig en onregelmatig voorwerp 

Slide 2 - Tekstslide

Een hoeveelheid stof afmeten
Er zijn verschillende manieren om stoffen af te meten.
2.3 Massa en volume

Slide 3 - Tekstslide

Een hoeveelheid stof afmeten
Er zijn verschillende manieren om stoffen af te meten.
  • Voor vaste stoffen is een weegschaal handig.
2.3 Massa en volume

Slide 4 - Tekstslide

Een hoeveelheid stof afmeten
Er zijn verschillende manieren om stoffen af te meten.
  • Voor vaste stoffen is een weegschaal handig.
  • Voor vloeistoffen kun je beter een maatbeker of maatcilinder gebruiken.
2.3 Massa en volume

Slide 5 - Tekstslide

Massa
Met een weegschaal kun je de massa van een voorwerp of een hoeveelheid stof bepalen.
2.3 Massa en volume

Slide 6 - Tekstslide

Massa
Met een weegschaal kun je de massa van een voorwerp of een hoeveelheid stof bepalen.
  • Je meet de massa (m) in gram (g) of kilogram (kg).
  • 1 kg = 1000 g
2.3 Massa en volume

Slide 7 - Tekstslide

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met massa eenheden.

2.3 Massa en volume

Slide 8 - Tekstslide

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met massa eenheden.

2.3 Massa en volume

Slide 9 - Tekstslide

Volume
Met een maatcilinder kun je het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.
2.3 Massa en volume

Slide 10 - Tekstslide

Volume
Met een maatcilinder kun je het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.
  • Je meet het volume (V) in liter (L) of milliliter (mL).
  • 1 L = 1000 mL
  • 1 L = 1 dm3
  • 1 mL = 1 cm3
2.3 Massa en volume

Slide 11 - Tekstslide

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met volume eenheden.

2.3 Massa en volume

Slide 12 - Tekstslide

Onderliggende leerdoel

Ik kan rekenen met volume eenheden.

2.3 Massa en volume

Slide 13 - Tekstslide

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.
Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:
  • Volume = lengte x breedte x hoogte
  • Of: V = l x b x h
2.3 Massa en volume

Slide 14 - Tekstslide

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.
Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:
  • Volume = lengte x breedte x hoogte
  • Of: V = l x b x h
2.3 Massa en volume

Slide 15 - Tekstslide

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.
Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:
  • Volume = lengte x breedte x hoogte
  • Of: V = l x b x h
V = l x b x h = 10 x 2 x 2 = 40 cm3
2.3 Massa en volume

Slide 16 - Tekstslide

Het volume van onregelmatige voorwerpen

Het volume van een onregelmatig voorwerp kun je berekenen met de onderdompelmethode:
  • V = eindstand - beginstand
2.3 Massa en volume

Slide 17 - Tekstslide

Het volume van onregelmatige voorwerpen

Het volume van een onregelmatig voorwerp kun je berekenen met de onderdompelmethode:
  • V = eindstand - beginstand
V = eindstand - beginstand
    = 24 - 15 = 9 mL = 9 cm3
2.3 Massa en volume

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Volume
Maatcilinders komen in verschillende maten voor.
2.3 Massa en volume

Slide 20 - Tekstslide

Onthoud:
1 L = 1000 mL
1 mL = 1 cm3

1 Kg = 1000 g
Volume = lengte x breedte x hoogte

Of: het verschil in mL met een maatcillinder
2.3 Massa en volume

Slide 21 - Tekstslide