In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
BS 1: Enzymen
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de werking van enzymen beschrijven
Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie en bij voedselbederf
Je kunt manieren kunnen noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd
Slide 3 - Tekstslide
Enzymen
Eiwitten die een reactie versnellen
Enzymen worden niet verbruikt en zijn dus herbruikbaar.
Enzymen werken specifiek: één enzym versnelt één bepaald proces (van één stof)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Werking van een enzym
1. Dit enzym werkt als een schaar.
Zo werken de enzymen bij de spijsvertering, de voedingsstoffen worden zo klein gemaakt dat ze door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen (= spijsvertering)
Zo werken enzymen bijvoorbeeld als er glucose wordt gemaakt in de bladgroenkorrels d.m.v. fotosynthese. Koolstofdioxide en water worden samengevoegd tot glucose met behulp van energie.
Slide 6 - Tekstslide
Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.
Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurtegraad
Slide 7 - Tekstslide
De optimum temperatuur voor spijsvertering in de mens ligt rond 37 graden Celsius.
Beneden minimum temperatuur: geen enzymactiviteit, tijdelijk onwerkzaam.
Boven maximum temperatuur: geen enzymactiviteit, voorgoed onwerkzaam (verandert van vorm).
Slide 8 - Tekstslide
Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit bij 30 graden Celsius?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk
Slide 9 - Quizvraag
Wat verwacht je van de enzymactiviteit bij koorts en waarom?
A
De enzymactiviteit neemt af, de enzymen veranderen van vorm
B
De enzymactiviteit neemt toe, de enzymen veranderen van vorm
C
De enzymactiviteit neemt af, de pH is te laag
D
De enzymactiviteit neemt af, de pH is te hoog
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
Voedselbederf
Ons voedsel bestaat grotendeels uit dode resten van organismen.
Schimmels en bacteriën breken dode resten van organismen af.
Enzymen in schimmels en bacteriënversnellen dit proces.
Bij optimale omstandigheden (warm, vochtig) gaat dit het snelst. Je voedsel bederft dan.
Slide 12 - Tekstslide
Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen, in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
Invriezen
Pasteuriseren
Steriliseren
Vacuüm verpakken
Drogen
Toevoegen van conserveermiddelen
Slide 13 - Tekstslide
CONSERVEREN
Manier van conserveren
Wat is het?
Wat doet het?
1A Koel bewaren
+/- 4 graden celcius
Enzymen tijdelijk niet werkbaar
1B Invriezen
- 18 graden celcius
Enzymen langer niet werkbaar, nog langer houdbaar.
2 Pasteuriseren
tot 72*c verhitten
Groot deel bacteriën/schimmels dood, maar niet allen.
3 Steriliseren
130*c-140*c verhitten
Enzymen werken niet meer, smaak veranderd. Lang houdbaar.
4 Drogen
Al het water onttrekken
Schimmels/Bacteriën hebben water nodig om te leven.
5A Inblikken
Eerst verhitten dan luchtdicht verpakken.
Schimmels/Bacteriën hebben lucht nodig om te leven.
5B Vacuüm verpakken
Alle lucht uit verpakking zuigen
Schimmels/Bacteriën hebben lucht nodig om te leven.