B1

Thema 12
Neem je boek voor blz. 10
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 12
Neem je boek voor blz. 10

Slide 1 - Tekstslide

Thema 12 Voeding en vertering

B1 Enzymen
B2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
B3 Voeding en leefstijl
B4 Het verteringsstelsel
B5 De organen voor vertering
B6 Planteneters, vleeseters en alleseters

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten stil lezen B1
Lees de theorie op blz. 10 t/m 13
Als je klaar bent vul je alvast de samenvatting in op blz. 16/17 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de werking van enzymen beschrijven

  • Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie en bij voedselbederf

  • Je kunt manieren kunnen noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd

Slide 4 - Tekstslide

Enzymen
  • Enzymen zijn eiwitten die een reactie versnellen 
  • De stofwisselingsprocessen: fotosynthese, verbranding, assimilatie
  • Enzymen worden niet verbruikt
  • Enzymen werken specifiek: één enzym versnelt één bepaald proces (van één stof)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Enzymactiviteit
De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt = de enzymactiviteit.

Enzymactiviteit is afhankelijk van:
- temperatuur
- zuurtegraad 

Slide 7 - Tekstslide

  • De optimum temperatuur voor spijsvertering in de mens ligt rond 37 graden Celsius.

  • Beneden minimum temperatuur: geen enzymactiviteit, tijdelijk onwerkzaam.
  • Boven maximum temperatuur: geen enzymactiviteit, voorgoed onwerkzaam.

Slide 8 - Tekstslide

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit bij 30 graden Celsius?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 9 - Quizvraag

Wat verwacht je van de enzymactiviteit bij een koorts temperatuur en waarom?
A
De enzymactiviteit neemt af, de enzymen vallen uit elkaar
B
De enzymactiviteit neemt toe, de enzymen vallen uit elkaar
C
De enzymactiviteit neemt af, de pH is te laag
D
De enzymactiviteit neemt af, de pH is te hoog

Slide 10 - Quizvraag

Werking van een enzym
1. Dit enzym werkt als een schaar.
Zo werken de enzymen bij de spijsvertering, de voedingsstoffen worden zo klein gemaakt dat ze door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen (= spijsvertering)

Zo werken enzymen bijvoorbeeld als er glucose wordt gemaakt in de bladgroenkorrels d.m.v. fotosynthese. Koolstofdioxide en water worden samengevoegd tot glucose met behulp van energie.

Slide 11 - Tekstslide

Verteringssappen
  • Vertering gebeurt met verteringssappen
  • Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren
  • Verteringssappen bevatten enzymen


Slide 12 - Tekstslide

Wat doen schimmels en bacteriën (reducenten) in de natuur?
A
Ze doen helemaal niets
B
Ze eten van de planten
C
Ze breken de dode resten van planten en dieren af

Slide 13 - Quizvraag

Voedselbederf
  • Ons voedsel bestaat grotendeels uit dode resten van organismen.
  •   Schimmels en bacteriën breken dode resten van organismen af.
  • Enzymen in schimmels en bacteriën versnellen dit proces. 

Bij optimale omstandigheden (warm, vochtig) gaat dit het snelst.
Je voedsel bederft dan.

Slide 14 - Tekstslide

Schimmels en bacteriën: soms schadelijk
  • Kunnen voedselbederf veroorzaken.
  • Voedselvergiftiging: ontstaat vaak door het eten van voedsel dat met bacteriën is besmet, bijv. Salmonella.


Slide 15 - Tekstslide

Voedselvergiftiging of een voedselinfectie

Slide 16 - Tekstslide

Levensvoorwaarden micro-organismen
Voorkomen voedselbederf
(Conserveren)
  • Water
  • Zuurstof
  • Temperatuur
  • Maak de omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig:
  • Lage temperatuur
  • Droge omgeving
  • Zuurgraad (pH) veranderen

Slide 17 - Tekstslide

Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen,  in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Vacuüm verpakken
  5. Drogen
  6. Toevoegen van conserveermiddelen

Slide 18 - Tekstslide

Samenvattingsopdracht 4
Vul de tabel in op blz. 17
Over 10 minuten gaan we nakijken
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

CONSERVEREN
Manier van conserveren
Wat is het?
Wat doet het?
1A   Koel bewaren
+/- 4 graden celcius 
Enzymen tijdelijk niet werkbaar
1B   Invriezen
- 18 graden celcius 
Enzymen langer niet werkbaar, nog langer houdbaar.  
2     Pasteuriseren
tot 72*c verhitten
Groot deel bacteriën/schimmels dood, maar niet allen. 
3     Steriliseren
130*c-140*c verhitten
Enzymen werken niet meer, smaak veranderd. Lang houdbaar.
4     Drogen
Al het water onttrekken
Schimmels/Bacteriën hebben water nodig om te leven. 
5A   Inblikken
Eerst verhitten dan luchtdicht verpakken.
Schimmels/Bacteriën hebben lucht nodig om te leven. 
5B   Vacuüm verpakken
Alle lucht uit verpakking zuigen
Schimmels/Bacteriën hebben lucht nodig om te leven. 
6A    Natuurlijk conserveermiddel
Suiker, Zout en Zuur
Schimmels/Bacteriën kunnen niet goed meer leven.
Suiker: haalt vocht weg uit schimmels/bacteriën. 
Zout:  haalt vocht uit alles.  
Zuurgraad: Enzymen niet werkbaar. 

Slide 21 - Tekstslide

Verse melk
  •  Pasteuriseren


  • de melk wordt verhit tot 72 graden
  • veel micro-organismen gaan dood

Slide 22 - Tekstslide

Wijn en bier
  • Alcohol


  • Door de alcohol worden micro-organismen gedood

Slide 23 - Tekstslide

Lang houdbare melk


  • Steriliseren


  • de melk wordt een tijdje verhit op 130-140 graden
  • alle micro-organismen gaan dood


Slide 24 - Tekstslide

Zilveruitjes
  • Zuur


  • Te zuur voor de micro-organismen om in te leven

Slide 25 - Tekstslide

Blikje ananas
  • Suiker


  • Te veel suiker voor de micro-organismen om in te leven

Slide 26 - Tekstslide

Koffie
  • Vacuum


  • Er is geen lucht dus geen zuurstof, dus de micro-organismen kunnen er niet leven (ook geen water)

Slide 27 - Tekstslide

Cup a soup, rozijnen


  • Drogen


  • er is geen water, dus micro-organismen kunnen er niet leven

Slide 28 - Tekstslide

Olijven
  • Zout


  • Te zout, daar kunnen geen micro-organismen in leven

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Welke manier van conserveren: water uit het voedsel halen
A
Pasteuriseren
B
Steriliseren
C
Invriezen
D
Drogen

Slide 31 - Quizvraag

Door welke conserveringsmanier gaan micro-organismen dood?
A
Invriezen
B
Steriliseren
C
Drogen
D
Suiker toevoegen

Slide 32 - Quizvraag

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 33 - Quizvraag

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit bij 30 graden Celsius?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk

Slide 34 - Quizvraag

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
Stoffen die maagsap produceren
B
Alle onverteerbare stoffen
C
Stoffen die processen versnellen
D
Stoffen die de voedselbrij kunnen verplaatsen

Slide 35 - Quizvraag

Examenvraag 1

Kabeljauw kan twee dagen worden bewaard in de koelkast. In de vriezer kan kabeljauw een aantal maanden worden bewaard.
→ Waarom bederft kabeljauw sneller in de koelkast dan in de vriezer? Leg je antwoord uit.


Slide 36 - Tekstslide

Examenvraag 1

Kabeljauw kan twee dagen worden bewaard in de koelkast. In de vriezer kan kabeljauw een aantal maanden worden bewaard.
→ Waarom bederft kabeljauw sneller in de koelkast dan in de vriezer? Leg je antwoord uit.
In de koelkast is de temperatuur hoger. (1p)
Hierdoor vermenigvuldigen bacteriën en schimmels zich sneller. (1p)

Slide 37 - Tekstslide

Examenvraag 2
Waardoor wordt voedselvergiftiging veroorzaakt?


Slide 38 - Tekstslide

Examenvraag 2
Waardoor wordt voedselvergiftiging veroorzaakt?

Door giftige stoffen die ontstaan bij de afbraak van voedsel door bacteriën en schimmels (1p)

Slide 39 - Tekstslide

Oefenen
Maak opdrachten 1 t/m 9 van 12.1
Opdracht 4 maak je af in je boek 
De lesstof lees je in je boek op blz. 10 t/m 13

Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau
Klaar? Start met de test jezelf van 12.1

Slide 40 - Tekstslide