Gedrag: Benoem het gedrag van de ander wat je storend, opvallend of dominant vindt. Laat je emoties en mening even achterwege. Het is belangrijk om het gedrag zo concreet mogelijk te benoemen. Voor de toehoorder is het duidelijk over welk gedrag en situatie jij het hebt.
Gevoel: Benoem je eigen gevoel. Als diegene dat gedrag vertoont, hoe voel jij je daarbij? Wat maakt het in je los? Welke emotie voel je opkomen?
Gevolg: Vertel de ander wat het gevolg is van zijn gedrag. Welk effect heeft het op jou? Welke actie of reactie geef jij daarop?
Gewenst gedrag: Als afsluiter geef je aan hoe je het graag anders zou willen. Hoe zou jij het liever zien? In het meeste beste scenario dan zou de ander….