Rekenen groep 7, blok 1

Rekenen groep 7, blok 1
Test jezelf Quiz
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rekenen groep 7, blok 1
Test jezelf Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Bereken de oppervlakte.
Maak van het onregelmatige figuur twee regelmatige figuren.

Slide 2 - Tekstslide

Bereken de oppervlakte.
Bij het figuur staan de m aangegeven.
A
12 m²
B
24 m²
C
22 m²
D
20 m²

Slide 3 - Quizvraag

De oppervlakte is 25 cm². De lengte is 5 cm. Hoeveel is de breedte?

Slide 4 - Open vraag

Reken uit via de hulpsom.
8 x 69 = ...

Hulpsom = 8 x 70 = 560
560 - 8 = 552

Slide 5 - Tekstslide

Reken uit via de hulpsom.
9 x 31 =
A
280
B
270
C
279
D
271

Slide 6 - Quizvraag

Reken uit via de hulpsom.
7 x 49 =

Slide 7 - Open vraag

Omtrek = L + B + L + B
Wat is de omtrek van het figuur?
Bij het figuur zijn de meters weergegeven.

Slide 8 - Tekstslide

Bereken de omtrek van het lokaal van groep 3.

Slide 9 - Open vraag

Reken uit via splitsen.
9 x 26 = 

9 x 20 = 180
9 x 6 = 54
Samen: 180 + 54 = 234

Slide 10 - Tekstslide

Reken uit via splitsen.
7 x 96 =
A
672
B
671
C
670
D
690

Slide 11 - Quizvraag

Reken uit via splitsen.
9 x 58 =

Slide 12 - Open vraag

Reken uit.
Vereenvoudig zo ver mogelijk.
160 delen door de noemer

160 : 8 = 20

Vermigvuldig de uitkomst met de teller: 20 x 1 = 20

Slide 13 - Tekstslide


A
1
B
1 1/2
C
2
D
25

Slide 14 - Quizvraag


Slide 15 - Open vraag

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 16 - Tekstslide

Vul de som in op je wisbordje en reken cijferend uit.

852 x 7 =

Slide 17 - Open vraag

Berekenen van het totaal met een breuk
1/9 deel van een cake is versierd met 5 kaarsjes. Op de hele cake staan kaarsjes. Hoeveel kaarsjes staan er in totaal op de cake?

5 kaarsjes x (noemer) 9 = 45. Dat getal vermenigvuldig je met de teller: x 1 = 45 

Slide 18 - Tekstslide

In de trein van de achtbaan zitten 19 passagiers. Hierdoor is 1/5 deel van het aantal zitplaatsen bezet. Hoeveel zitplaatsen zijn er in de trein?
A
100
B
85
C
20
D
95

Slide 19 - Quizvraag

1/2 deel van een pot knikkers bestaat uit rode knikkers. In de pot zitten 17 rode knikkers. Hoeveel knikkers zitten er in totaal in de pot?

Slide 20 - Open vraag