Connaitre 3H

Connaître = kennen
Présent = ik ken
je connais
tu connais
il/elle/on connait
nous conaissons
vous connaissez
ils/elles connaissent
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Connaître = kennen
Présent = ik ken
je connais
tu connais
il/elle/on connait
nous conaissons
vous connaissez
ils/elles connaissent

Slide 1 - Tekstslide

Wat is denk je de stam van de imparfait?
A
connais-
B
connait-
C
connaiss-
D
conn-

Slide 2 - Quizvraag

Connaître = kennen
Imparfait = ik kende
Je connaiss-ais
Tu connaiss-ais
Il/elle/on connaiss-ait
nous connaiss-ions
vous connaiss-iez
ils/elles connaiss-aient

Slide 3 - Tekstslide

Welke letter zit altijd in de uitgang van de imparfait?
A
a
B
i
C
t
D
s

Slide 4 - Quizvraag

Wat is, denk je, het hulpwerkwoord van connaître in de passé composé?
A
avoir
B
être

Slide 5 - Quizvraag

Connaître = kennen
Passé composé = ik heb gekend

j'ai connu
tu as connu
il/ell/on a connu
nous avons connu
vous avez connu

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van connaître?
A
connu
B
avoir

Slide 7 - Quizvraag

Wat is, denk je, de stam van de futur van connaître?
A
connaitre-
B
connaitr-
C
connaît-
D
connaitrer-

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vertaal je de futur van connaître?
A
ik zal kunnen
B
ik ga kunnen
C
ik zou kunnen
D
ik had gekund

Slide 9 - Quizvraag

Connaître = kennen
Futur = ik zal kennen

Je connaitr-ai
tu connaitr-as
il/elle/on connaitr-a
nous connaitr-ons
vous connaitr-ez
ils/elles connaitr-ont

Slide 10 - Tekstslide