06-04-2022 Over taal en spreekopdracht

Nederlands
6 april 2022
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
6 april 2022

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
  • Huiswerk bespreken -> Over Taal
  • Herhaling zinsontleding
  • Uitleg  spreekopdracht
  • Werken aan spreekopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1
1 blijken = duidelijk worden
2 deskundige = iemand die veel van iets weet
3 letterlijk = precies zoals het is geschreven of gezegd
4 commentaar = reactie
5 luiden = inhouden, betekenen
6 opsomming = dingen in een bepaalde volgorde gezegd of geschreven
7 aangeven = laten zien, aanwijzen
8 samenvatting = tekst waarin in het kort de belangrijkste dingen zijn genoemd
9 conclusie = eindoordeel
10 volgens = zoals gezegd door

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2
1 lokaliseren = uitvinden waar iets is of vandaan komt
2 (iets) voor de boeg hebben = (iets) nog moeten meemaken of doen
3 functioneren = de taken goed kunnen uitvoeren
5 associëren met = er iets bij denken, er een nieuwe gedachte bij krijgen
6 gebaat zijn (bij) = voordeel hebben van
6 op de loer liggen = dreigen (van gevaar)
7 prepareren = voorbereiden, zorgen dat je er klaar voor bent
8 averechts = tegengesteld
9 halsreikend = heel verlangend
10 verraderlijk = onverwacht gevaarlijk

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3
1 geen
2 niet
3 niet
4 geen
5 niet
6 nooit (of: geen)

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling zinsontleding
  • Redekundig ontleden
  • Elk zinsdeel benoemen 
  • Zinsdelen begrenzen

Slide 6 - Tekstslide

Welke zinsdelen ken je nog?

Slide 7 - Woordweb

Herhaling zinsontleding
  • Onderwerp
  • Persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling 

Slide 8 - Tekstslide

Onderwerp, pv en wwg
1: Ik krijg erg veel reacties.

2: U vraagt veel te veel.
3: Het regent het hele weekend.
4: Hans heeft de hele dag geklust.
5: Je hebt naar Piet gelachen.



Slide 9 - Tekstslide

Lijdend voorwerp/LV




1: Maak jij alle opdrachten?
2: Mijn tablet maakt een vreemd geluid.
3: Aan Marieke geef ik volgende week een presentje.



Slide 10 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp/MW
1: Olivia geeft morgen aan Arthur een mooi presentje.




2: De leerling geef ik een schop.
3: De leerling houdt van tuinieren.


Slide 11 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
1: Ik geef morgen een cadeau aan Linde.



2: Hans zit op een mooi bankje.
3: Om half één ga ik naar de huisarts.





Slide 12 - Tekstslide

Alles benoemen
1: Ik krijg volgende week een reep chocola van jou. 
2: Gisteren gaf hij een boek aan de docent op school. 
3: Vorige week verkocht Jan zijn auto aan Piet. 

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg spreekopdracht
Jullie gaan deze periode een betoog houden. Het betoog houd je in je eentje en het duurt minimaal 5 minuten. Het belangrijkste van je betoog is jouw stelling. Een stelling is een mening: een uitspraak waar iemand het mee eens kan zijn of juist niet. Deze stelling mag je zelf bedenken

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg spreekopdracht
Voor jouw klasgenoten ga je je betoog presenteren. Je probeert ze te overtuigen van jouw stelling. Voor je betoog lever je je spreekplan in. Dit is een blaadje met trefwoorden erop. 
Tijdens deze presentatie gebruik je je spreekplan: maak kaartjes met steekwoorden en geen hele uitgeschreven tekst! Je mag hulpmiddelen gebruiken, maar dat hoeft niet per se. Zet geen hele zinnen op de presentatie.

Slide 15 - Tekstslide

Eisen spreekopdracht
- 5 tot 10 minuten (minimaal 5 minuten dus!)
- Spreekplan inleveren met steekwoorden (les van tevoren)
- Inleiding: Trek de aandacht van je publiek. Noem je stelling en leg uit waarom je hiervoor hebt gekozen.
- Middenstuk: Geef minstens 3 argumenten die jouw stelling onderbouwen.
- Slot: Geef een samenvatting, conclusie, advies.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeelden onderwerpen/stellingen
Rijbewijs vanaf 17 jaar:
- De alcoholgrens moet worden verhoogd naar 21 jaar.
- De alcoholgrens moet worden verlaagd naar 16 jaar.

Gratis sportclubs voor jongeren:
- Sportclubs moeten gratis zijn.
- Sportclubs moeten duurder zijn voor rijkere mensen. 




Slide 17 - Tekstslide