4 maart 2024

Leerdoelen 
Je herkent kloktijden.
Je benoemt kloktijden.
Deutschunterricht
Kapitel 3: Schule
Stunde 2: der, die, das 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 
Je herkent kloktijden.
Je benoemt kloktijden.
Deutschunterricht
Kapitel 3: Schule
Stunde 2: der, die, das 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
aan het einde van de les:

- weet je welke lidwoorden er in het Duits gebruikt worden.
- weet je wanneer je welk lidwoord moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

lidwoorden
Wanneer gebruiken we in het Nederlands lidwoorden?

Slide 3 - Tekstslide

Artikel
In het Duits gebruiken we der, die en das. Alle zelfstandige naamwoorden hebben een lidwoord. 

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoorden: der, die, das und die

Slide 5 - Tekstslide

Woorden die eindigen op een "-e" zijn meestal:
A
vrouwelijk, dus 'die'
B
onzijdig, dus 'das'
C
mannelijk, dus 'der'
D
meervoud, dus 'die'

Slide 6 - Quizvraag

Als wij het lidwoord "het" gebruiken, vertaal je dat in het Duits meestal naar:
A
die
B
das
C
der
D
die (meervoud)

Slide 7 - Quizvraag

Mannelijke personen krijgen meestal het lidwoord:
A
die
B
das
C
der
D
die (meervoud)

Slide 8 - Quizvraag

Vrouwelijke dieren krijgen meestal het lidwoord:
A
die
B
das
C
der
D
die (meervoud)

Slide 9 - Quizvraag

____ Katze
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 10 - Quizvraag

____ Kuh
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 11 - Quizvraag

____ Buch
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 12 - Quizvraag

____ Brötchen
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 13 - Quizvraag

____ Stier
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 14 - Quizvraag

____ Tier
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 15 - Quizvraag

____ Bücher
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 16 - Quizvraag

____ Mutter
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 17 - Quizvraag

____ Pferd
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 18 - Quizvraag

____ Onkel
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 19 - Quizvraag

____ Spinne
A
die
B
der
C
das
D
die (meervoud)

Slide 20 - Quizvraag

an die Arbeit!
mavo: Aufgabe 19 t/m 28
havo: Aufgabe 18 t/m 24 + 26

Fertig?
- score
- leren woordjes

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?
  • Was habt ihr heute gelernt?

Slide 22 - Tekstslide