H1.1 Economie 3 mavo

Economie H1.1 
Waar heb jij behoefte aan? 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Economie H1.1 
Waar heb jij behoefte aan? 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les weet je:
1. Welke behoeften je kunt hebben
2.  Wat schaars betekent in de economie
3. Wat je welvaart bepaalt 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is economie? 
Economie gaat over het vervullen van onze behoeften 

Primaire behoeften: Kleding, woonruimte, eten

Secundaire behoeften: Vakantie, game etc. 

Slide 4 - Tekstslide

Technologische ontwikkeling

- Behoefte verandert in de jaren

- Aanschaffen verandert ook 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe vervul je de behoeften? 
Met middelen! 
- Geld
- Tijd 

De middelen heb je niet onbeperkt, ze zijn schaars
Iets is schaars als iets niet vanzelf (zonder inspanning) voldoende van is.  Je moet dus prioriteiten stellen

Slide 6 - Tekstslide

Vrije goederen
Schaars is dus niet zeldzaam 
Brood is niet zeldzaam, maar wel schaars! 

Zeewater, zonlicht en wind zijn vrije goederen: geen middelen voor nodig. 

Slide 7 - Tekstslide

Welvaart 
'De mate waarin jij in je behoefte kunt voorzien.'
Hoe meer inkomen, hoe meer je in je behoefte kunt voorzien. 
Zelfvoorziening draagt ook bij aan welvaart: zonder iets te kopen. Bijv. taart bakken, moestuin etc. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Herhalen procentrekenen


Je inkomen is €840,-. Hiervan spaar je 15%. Hoeveel euro spaar je? 

Slide 10 - Tekstslide

Zs (15 min) 
Maken: 2, 3B, 5, 8,9, 11, 12 en 13 

Klaar? Maak de samenvatting 
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Welke behoeften kun je hebben? En hoe noemen wij deze in de economie?
A
Primaire en secundaire
B
Eerste en tweede
C
Een iPhone en een zak chips
D
Kleding en woonruimte

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent schaars in de economie?
A
Als er niet veel van is
B
Als er niet zonder inspanning voldoende van is
C
Als er oneindig van is
D
Als je iets zomaar kan krijgen

Slide 13 - Quizvraag

Wat bepaalt je welvaart?
A
Als je heel veel geld hebt
B
Als je heel veel vrije tijd hebt
C
In welke mate je in je behoefte kunt voorzien
D
Als je in een groot huis woont

Slide 14 - Quizvraag

Volgende les 1.2 
Fijne dag! 

Slide 15 - Tekstslide