In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Noord-Europa les 2
verschillen in landschap
Slide 1 - Tekstslide
voorkennis
Wat weet je al?
Slide 2 - Tekstslide
Hoe zien landschappen in Noord-Europa eruit
Slide 3 - Woordweb
productiebos
Oerbos
aangeplant
Oorspronkelijk bos
speciaal voor houtkap
weinig meer van over
Slide 4 - Sleepvraag
Wat is het verschil tussen een oerbos en een productiebos?
Slide 5 - Open vraag
Toendra
Toendra is een te koud gebied voor bomen. Er groeien vaak alleen struiken en mossen. In de winter is de bodem bevroren. 'S zomers ontdooid de bovenste laag. Water trekt kan niet goed door de bevroren laag daaronder daardoor is toendra vaak moerassig. Rendieren leven in de toendra.
Taiga
Taiga is te koud voor loofbomen (Bomen met bladeren zoals die in Nederland veel staan). In dit gebied groeien naaldbomen. Deze bomen kunnen beter tegen de kou. Soorten naaldbomen die in deze bossen staan zijn Dennen en Sparren. Op de Taiga komen ook rendieren voor.
Slide 6 - Tekstslide
Wat hoort bij toendra
Slide 7 - Open vraag
Wat hoort bij taiga
Slide 8 - Open vraag
Toendra
Taiga
Slide 9 - Sleepvraag
Taiga
Toendra
Sparren
Dennen
Moerassig
Lage struiken
Rendieren
warme zomers
mos
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Er was een ijstijd 200 000 jaar geleden
De dalen liepen vol met zeewater
De laag sneeuw werd steeds dikker
Onderin veranderde sneeuw in ijs
Onderweg schuurden ze diepe dalen uit
Op het land bleef sneeuw liggen
Rivieren van ijs schoven naar zee
Toen de ijstijd voorbij was smolt het ijs
Slide 13 - Sleepvraag
Beschrijf in je eigen woorden hoe fjorden ontstaan
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Loofbomen
Naaldbomen
Boomgrens
Bergweiden
Kale rotsen
Eeuwige sneeuw
Slide 16 - Sleepvraag
Kijk het filmpje vanaf 4:20
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Vul van boven naar beneden in wat er op een berg te vinden is
Slide 19 - Open vraag
Wat is een kenmerk van de Noord-Europese landschappen?
A
Heuvelachtige woestijnen
B
Meren en moerassen
C
Tropische regenwouden
D
Uitgestrekte bossen
Slide 20 - Quizvraag
Wat is typisch voor de flora in Noord-Europa?
A
Cactussen
B
Toendra-vegetatie
C
Coniferenbossen
D
Bamboebossen
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van toendra?
A
Zonnige en warme zomers
B
Beperkte begroeiing van planten
C
Helemaal geen dieren
D
Koude temperaturen het hele jaar
Slide 22 - Quizvraag
Wat zijn fjorden?
A
Diepe inhammen in de kust
B
Droge woestijnen
C
Vorming door gletsjers
D
Zandstranden met palmbomen
Slide 23 - Quizvraag
Waar komen gletsjers voor?
A
In stadscentra
B
In bergachtige gebieden
C
In tropische regenwouden
D
In koude klimaten
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een functie van fjorden?
A
Vervoeren van schepen
B
Bieden van unieke ecosystemen
C
Verstoren van het zeewater
D
Producent van olie
Slide 25 - Quizvraag
Omschrijf in je eigen woorden wat je hebt geleerd deze les
Slide 26 - Open vraag
Ga aan de slag met je tijdschrift.
Op de volgende slide staan bronnen die je kunt gebruiken