Noordpoolcirkel: De breedtecirkel van 66 1/2
oN.B. (noordpoolcirkel) en 66 1/2
oZ.B. (Zuidpoolcirkel)
Hoge breedte: De ligging van een plaats ver van de evenaar (meer dan 60o).
Boomgrens: Grens tussen een gebied waar nog wel bomen groeien en waar geen bomen meer kunnen groeien door de lage temperatuur (kouder dan 10oC in de zomer).
Toendra: Boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van grassen, mossen en lage struikjes.
Permafrost: Altijd bevroren ondergrond.
Taiga: Zone in de gematigde luchtstreek waar naaldbomen groeien. Heet ook naaldboomgordel.
Eeuwige sneeuw: Gebied waar altijd sneeuw ligt.
Landijs: Laag eeuwige sneeuw op het land die tot ijs is samengeperst.
Zee-ijs: Bevroren zeewater