Jeugdjournaal: quiz (zonder wisbordje)

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 12 november
tot en met
maandag 15 november
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Jeugdjournaal: quiz
vrijdag 12 november
tot en met
maandag 15 november

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
1) Je kunt bij een onderwerp een woord noemen of een zin
     maken of een samenvatting geven van maximaal vier zinnen.

2)  Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​

Slide 2 - Tekstslide

Samenwerken
1)   Kies een voorzitter.​
2)  Kies een leerling die de antwoorden typt.​
3)  Kijk naar de foto.​
4)  Lees mee als de docent voorleest.​
5)  Denk een halve minuut in stilte na.​
6)  Noem één woord als de voorzitter je naam noemt.​ Kies zelf een nummer.
Noem de letter van de goede samenvatting als de voorzitter je naam noemt.
7)  Praat samen over het woord of de samenvatting.
8)  Typ alles achter elkaar. Druk daarna pas op enter.

Slide 3 - Tekstslide

Taken van de voorzitter
1)   Geef eerst een beurt aan een leerling​,
      die nog niet zo lang in de isk zit.​
2)  Zorg ervoor dat alle leerlingen om de ​beurt
      een woord kunnen noemen. ​
3)  Zorg ervoor dat alle leerlingen meedoen.​

Slide 4 - Tekstslide

Wat kan de voorzitter zeggen?
.... is aan de beurt.
…, jij bent aan de beurt.​​
…, wat denk jij?​
…, denk jij dat ook?​
..., ben je het ermee eens?

Slide 5 - Tekstslide

Wat kun je zeggen?
Ik denk dat ook.​
Ik denk dat het goed is.​
Ik ben het ermee eens.
Ik denk dat het niet goed is.​
Ik ben het er niet mee eens.
Ik denk dat het ….. is.​

Slide 6 - Tekstslide

Spelregels
1)   Voor elk goed antwoord krijgt een groepje
      één punt.​
2)  Het groepje met de meeste punten heeft
      gewonnen.​

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden typen
1)    Typ de naam van de voorzitter.
       Let op: druk niet op enter!
2)   Typ achter de naam het nummer.
       Typ achter het nummer het goede woord.
       Typ achter het woord het nummer, enzovoort.
3)   Heb je de naam, de nummers en de woorden getypt?
       Druk op enter.   

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Elvin 1 blauw 2 groen 3 rood 4 oranje 5 paars

Typ dus alles achter elkaar!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Doel: je kunt een correct woord noemen.
1)  De twee jongens wonen in I__.
2)  Ze zijn de w__ van de Kindervredesprijs.
3)  Ze zorgen voor minder v__ in hun stad.
4)  Ze halen afval op en s__ het afval om het te recyclen.
5)  Recyclen betekent: nieuwe dingen maken van
     materialen in het a__, zoals papier en plastic.

Slide 11 - Tekstslide

Kies een nummer. Noem het goede woord.
1) De twee jongens wonen in I__.
2) Ze zijn de w__ van de Kindervredesprijs.
3) Ze zorgen voor minder v__ in hun stad.
4) Ze halen afval op en s__ het afval om het te recyclen.
5) Recyclen betekent: nieuwe dingen maken
van materialen in het a__, zoals papier en plastic.

Slide 12 - Woordweb

Doel: je kunt een correct woord noemen.
1)  De twee jongens wonen in India.
2)  Ze zijn de winnaars van de Kindervredesprijs.
3)  Ze zorgen voor minder vervuiling in hun stad.
4)  Ze halen afval op en scheiden het afval
     om het te recyclen.
5)  Recyclen betekent: nieuwe dingen maken van
     materialen in het afval, zoals papier en plastic. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Doel: je kunt een correct woord noemen.
1)  Wereldleiders van zo'n 200 landen hebben met
     elkaar de volgende a__ gemaakt. 
2)  Niet meer dan 1,5 graad o__ van de aarde.
3)  Minder kolen, olie en g__ gebruiken.
4)  Meer geld voor a__ landen om maatregelen
     te nemen tegen klimaatverandering.
5)  Rijke landen gaan die m__ betalen.

Slide 15 - Tekstslide

Kies een nummer. Noem het goede woord.
1) Wereldleiders van zo'n 200 landen hebben met
elkaar de volgende a__ gemaakt.
2) Niet meer dan 1,5 graad o__ van de aarde.
3) Minder kolen, olie en g__ gebruiken.
4) Meer geld voor a__ landen om maatregelen
te nemen tegen klimaatverandering.
5) Rijke landen gaan die m__ betalen.

Slide 16 - Woordweb

Doel: je kunt een correct woord noemen.
1)  Wereldleiders van zo'n 200 landen hebben met
     elkaar de volgende afspraken gemaakt. 
2)  Niet meer dan 1,5 graad opwarming van de aarde.
3)  Minder kolen, olie en gas gebruiken.
4)  Meer geld voor arme landen om maatregelen
     te nemen tegen klimaatverandering.
5)  Rijke landen gaan die maatregelen betalen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Doel: je kunt een correct woord noemen.
1) Amal is een pop.
2) Ze is meer dan 3,5 meter lang.
3) Ze loopt door Europa. Deze week is ze in Nederland. 
4) De bedenkers van de pop willen aandacht vragen voor
    de situatie van een bepaalde groep kinderen.
5) Het betreft kinderen die in hun eentje (alleen) vluchten 
     voor oorlog en geweld. 

Slide 19 - Tekstslide

1) Amal is een p__.
2) Ze is meer dan 3,5 m__ lang.
3) Ze loopt door E__. Deze week is ze in Nederland.
4) De bedenkers van de pop willen a__ vragen voor
de situatie van een bepaalde groep kinderen.
5) Het betreft kinderen die in hun eentje (alleen) v__
voor oorlog en geweld.

Slide 20 - Woordweb

Doel: je kunt een correct woord noemen.
1) Amal is een p__.
2) Ze is meer dan 3,5 m__ lang.
3) Ze loopt door E__. Deze week is ze in Nederland. 
4) De bedenkers van de pop willen a__ vragen voor
    de situatie van een bepaalde groep kinderen.
5) Het betreft kinderen die in hun eentje (alleen) v__ 
     voor oorlog en geweld. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Antwoord typen
1)   Typ de naam van de voorzitter.
      Let op: druk niet op enter!
2)   Typ achter de naam de goede letter (A of B).
3)   Heb je de naam en de letter achter elkaar getypt?
      Druk op enter.   

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
Elvin A

Typ dus alles achter elkaar!

Slide 24 - Tekstslide

Doel: je kunt de goede samenvatting
kiezen.
A) Twee jongens hebben de Kindervredesprijs gewonnen. Ze zijn heel blij met de prijs. In hun stad is veel vervuiling. Ze scheiden papier en plastic om het te recyclen.
B) Twee jongens uit India hebben de Kindervredesprijs gewonnen. In hun stad is veel vervuiling. Ze halen afval op en scheiden het afval om te recyclen. Daardoor wordt de vervuiling minder.

Slide 25 - Tekstslide

Kies de beste samenvatting. Waarom is deze het beste?
A) Twee jongens hebben de Kindervredesprijs gewonnen. Ze zijn heel blij met de prijs. In hun stad is veel vervuiling. Ze scheiden papier en plastic om het te recyclen.

B) Twee jongens uit India hebben de Kindervredesprijs gewonnen. In hun stad is veel vervuiling. Ze halen afval op en scheiden het afval om te recyclen. Daardoor wordt de vervuiling minder.

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Link

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 28 - Tekstslide

Terugkijken naar de doelen
1)  Je kunt bij een onderwerp een woord noemen of een zin
    maken of een samenvatting geven van maximaal vier zinnen.
2) Je kunt respectvol samenwerken in een groepje.​

Opdracht
Noem een woord of maak een zin.
Of geef een samenvatting van maximaal vier zinnen.
Denk hier eerst in stilte over na (halve minuut).

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Ik heb alle afleveringen van het Jeugdjournaal minimaal één keer bekeken.
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Ik kan bij een onderwerp een woord noemen.
A
Ik heb nog hulp nodig.
B
Ik kan het een beetje.
C
Ik kan het goed.

Slide 33 - Quizvraag

Ik kan bij een onderwerp een zin maken.
A
Ik heb nog hulp nodig.
B
Ik kan het een beetje.
C
Ik kan het goed.

Slide 34 - Quizvraag

Ik kan bij een onderwerp een samenvatting van maximaal vier zinnen geven.
A
Ik heb nog hulp nodig.
B
Ik kan het een beetje.
C
Ik kan het goed.

Slide 35 - Quizvraag

Ik kan respectvol samenwerken in een groepje.
A
Ik heb nog hulp nodig.
B
Ik kan het een beetje.
C
Ik kan het goed.

Slide 36 - Quizvraag

Ik vind het leuk om in een groepje de quiz van het jeugdjournaal te doen.
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quizvraag