Les 1 - Inleiding Voedingsleer

Voedingsleer - les 1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingsleerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedingsleer - les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning

Week 1: Inleiding voedingsleer
Week 2: Gezonde voeding
Week 3: Allergenen en intoleranties
Week 4: Bouw en vertering van voedingsstoffen
Week 5: Vervalt - Pasen
Week 6: Spijsverteringskanaal - Bezoek BODYWORLDS Amsterdam
Week 7: Afronden + inleveren opdrachten, herhaling & oefentoets



Slide 2 - Tekstslide

Vermelden welke lessen uitvallen
Lesplanning
  • Verschillende voedingsstoffen;
  • Functies van voedingsstoffen;
  • Energiewaarde; 
  • Aan de slag!

Theorieboek: hoofdstuk 1.1.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet wat de belangrijkste voedingsstoffen zijn;
  • Je kent de functies van voedingsstoffen in het lichaam; 
  • Je kunt inschatten welke voedingsstoffen in bepaalde producten voorkomen;
  • Je weet wat het verschil is tussen essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordat we beginnen......
Voedingsleer=
  • Veel theorie
  • Veel moeilijke woorden
  • Heel erg leuk & interessant, maar soms verwarrend
Dus!!
  • Let goed op en maak aantekeningen
  • Maak een begrippenlijst met moeilijke woorden voor jezelf
  • Bereid je elke les goed voor door het theorieboek door te lezen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta jij onder
gezonde voeding?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen
zijn er allemaal?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Er zijn zo’n 50 voedingsstoffen bekend die nodig zijn voor alle levensprocessen:
  • eiwitten (aminozuren), 
  • vetten, 
  • koolhydraten ( zetmeel en suikers)
  • een groot aantal vitamines en mineralen.
Deze voedingsstoffen spelen een belangrijke rol bij tal van fysiologische functies die nodig zijn voor de levensprocessen van de mens, zoals opbouw en reparatie van het lichaam, energievoorziening en het regelen van alle processen die in het lichaam plaatsvinden.
Functies van de voedingsstoffen
  • Koolhydraten: Brandstof, bouwstof en reservestof
  • Vetten: Brandstof, bouwstof en reservestof 
  • Eiwitten: Brandstof en bouwstof
  • Vitamines: beschermende stof en bouwstof
  • Mineralen: beschermende stof en bouwstof

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de onderstaande tabel in:
Bouwstof
Brandstof
Beschermende stof
Reservestof
Energiewaarde
Koolhydraten
X
X
X
4 kcal per 1 gram
Eiwitten
Vetten
Vitamines
Mineralen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstof komt het meeste voor in vruchtenhagelslag?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vitamines
D
Mineralen

Slide 13 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten
Welke voedingsstof komt het meeste voor in halfvolle kwark?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 14 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten
Welke voedingsstof komt het meeste voor in paprika?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Vitamines

Slide 15 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten

Welke voedingsstof komt het meeste voor in olijfolie?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 16 - Quizvraag

100 gram vruchtenhagel bevat 98,2 gram koolhydraten
Laag suiker gehalte (0 suikerklontjes)
Matig suikergehalte (1 tot 3 suikerklontjes)
Hoog suikergehalte (4 tot 6 suikerklontjes)

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

4,8 gram
5,3 gram
6,2 gram
8,5 gram
17,2 gram
23,4 gram
Halfvolle melk (een beker)
Gemengde noten ( een handje)
Biefstuk (1 portie)
Halfvolle kwark ( een schaaltje)
Peulvruchten (1 opscheplepel)
Gekookt ei (1 stuks)

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ga op onderzoek uit!

Werk de volgende begrippen uit:

  • Macronutriënten
  • Micronutriënten
  • Bioactieve stoffen
  • Essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen
  • Hoeveelheid energie (per 1 gram koolhydraat, vet, eiwit en alcohol)
  • Functies (bouwstof, brandstof, beschermende stof, reservestof)

Slide 19 - Tekstslide

Macronutriënten: Eiwitten, vetten en koolhydraten worden wel macrovoedingsstoffen of macronutriënten genoemd. Het lichaam heeft er vrij veel van nodig: de hoeveelheden eiwitten, vet en koolhydraten worden dan ook gemeten in grammen. Deze voedingsstoffen zijn de brandstof voor het lichaam dat zonder deze energie niet kan functioneren. Eiwitten zijn ook nodig voor de opbouw en onderhoud van de spieren, organen, zenuwstelsel, hormonen, enzymen en het bloed.

Micronutriënten: Vitamines, mineralen en spoorelementen. Ze leveren geen energie maar zijn nodig voor het vrijmaken van de energie uit de macrovoedingsstoffen en van de aminozuren uit eiwit. 

Bio-actieve stof: 
Alle stoffen, die een bepaalde biologische of fysiologische activiteit of functie hebben kunnen bioactieve stoffen worden genoemd. Het lichaam kan zonder deze stoffen. Bijv. cafeïne. 

Essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen: 
Het lichaam kan deze stoffen niet, of in onvoldoende mate zelf maken en daarom worden ze wel essentiële (onmisbare) voedingsstoffen genoemd.

Hoeveelheid energie
1 gram koolhydraten levert 4 kcal op
1 gram eiwit = 4 kcal
1 gram vet = 9 kcal
1 gram alcohol = 7 kcal
1 gram voedingsvezel = 2 kcal

Functies 
Bouwstof: Bouwstoffen zijn nodig voor groei, ontwikkeling en herstel van je lichaam. 
Brandstof: leveren energie. Op peil houden van je lichaamstemperatuur en voor groei, ontwikkeling en herstel van je lichaam is
energie nodig
Beschermende stof: zorgen ervoor dat je niet ziek wordt. 
Reservestoffen: niet direct nodig als bouwstoffen of brandstoffen. Ze worden opgeslagen in bepaalde delen van je lichaam. 
http://www.biologiesite.nl/voedingsstoffen.htm
Leerdoelen behaald?
  • Je weet wat de belangrijkste voedingsstoffen zijn;
  • Je kent de functies van voedingsstoffen in het lichaam; 
  • Je kunt inschatten welke voedingsstoffen in bepaalde producten voorkomen;
  • Je weet wat het verschil is tussen essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor het volgende lesuur: 

  • Lees hoofdstuk 1.2 van het theorieboek; 
  • Werk de begrippen uit van deze les. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies