3A 5.2 Chromosomen

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
Zelfstandig stil 

Pak je boek en lees 5.2 Chromosomen

Klaar? 

Lees het nogmaals en probeer de leerstof te onthouden.



 
 



Welkom
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Je jas doe je uit
  4. Pak je boek, schrift + pen 
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 2 --> Chromosomen
  • Demonstratie variatie in genotypen 
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting --> leerdoelen checken

Slide 3 - Tekstslide

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
5.1 Genotype en fenotype les 2
5.2 Chromosomen
5.3 Genen en allelen
5.4 Transcriptie
5.5 De evolutietheorie
5.6 Geschiedenis, leven op aarde
5.7 DNA-technieken
5.8 Dominant of recessief
5.9 Kruisingen

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen hoe elke van de ouders 50% van de chromosomen levert.
  • Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door geslachtschromosomen.
  • Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotype ontstaat

Slide 5 - Tekstslide

Chromosomen
  • 22 paar lichaamschromosomen
  • Paar 23: de geslachtschromosomen
XX = meisje en XY = jongen
  • Totaal 46 chromosomen

Van elk paar heb je een chromosoom van je moeder en een chromosoom van je vader gekregen

Slide 6 - Tekstslide

Genen in chromosomen 
  • Iedereen heeft 1 chromosoom van zijn vader en 1 van zijn moeder. 
  • De chromosomen bestaan uit genen met erfelijke eigenschappen (gekleurd op de afbeelding)
  •  
De erfelijke eigenschappen kunnen op beide chromosomen hetzelfde zijn of verschillend --> er bestaan dan verschillende varianten van een gen.

Slide 7 - Tekstslide

Meiose
  • Bij meiose worden geslachtscellen gemaakt --> dit zijn de zaadcellen of de eicellen.
  • De dochtercellen bevatten de helft van de chromosomen van de moedercel. Dus ook maar 1 gen voor een bepaalde erfelijke eigenschap.
Nr. 1 --> moedercel
Nr. 6 --> dochtercellen

Slide 8 - Tekstslide

Bevruchting
Een lichaamscel van een mens bevat 46 
chromosomen. Een eicel of zaadcel bevat de 
helft --> dus 23 chromosomen.

Als een eicel en zaadcel samensmelten
(= bevruchting) dan krijgt het kind 46 
chromosomen. 

Slide 9 - Tekstslide

Bevruchting
Het kind heeft dus 23 chromosomen met erfelijke 
eigenschappen van de moeder gekregen en 
23 chromosomen met erfelijke eigenschappen van de vader. 
Deze chromosomen vormen paren en elk 
paar bevat genen voor een erfelijke 
eigenschap. 


Het 23ste paar zijn de geslachtschromosomen en 
bepalen of je een jongen (XY) of een meisje (XX) bent. 

Slide 10 - Tekstslide

Demonstratie variatie
Variatie bij geslachtelijke voortplanting
  • In dit voorbeeld kijken we naar 1 erfelijke eigenschap --> haarkleur
 
  • Vader heeft donker haar en heeft hiervoor 2 dezelfde allelen --> blauw
  • Moeder heeft blond haar en heeft hiervoor 2 dezelfde allelen --> geel
  • De zaadcel kan alleen allelen voor donker haar bevatten.
  • De eicel kan kan alleen allelen voor blond haar bevatten.
  • Welk genotype krijgen de kinderen? 

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk

Lezen 5.2
Maken opdracht 1 t/m 5 en 7 t/m 10


Slide 12 - Tekstslide