Herhaling hoofdstuk 3 2V + 2H

Tijd van pruiken en revoluties
Herhaling H3
Vaardigheden 'Feiten en Mening'
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijd van pruiken en revoluties
Herhaling H3
Vaardigheden 'Feiten en Mening'

Slide 1 - Tekstslide

Mensen kregen andere ideeën over godsdienst
A
Oorzaak van de verlichting
B
Gevolg van de verlichting

Slide 2 - Quizvraag

Mensen hadden veel wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen gedaan
A
Oorzaak van de verlichting
B
Gevolg van de verlichting

Slide 3 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de Verlichting?
A
Godsdienstvrijheid
B
De encyclopedie
C
Ontdekking van zwaartekracht
D
Gewetensvrijheid

Slide 4 - Quizvraag

Waarom was de Verlichting een nieuwe manier van denken?
A
Geloof werd belangrijker
B
Logisch (rationeel) nadenken werd belangrijk
C
De standensamenleving moest afgeschaft worden
D
Niet iedereen was gelijk volgens de Verlichtingsdenkers

Slide 5 - Quizvraag


In 1761 is een grote storm in Nederland, er komen 10 mensen om het leven. 
Hoe zou de geestelijkheid op deze gebeurtenis reageren, en hoe zouden Verlichtingsdenkers hierop reageren? 

Slide 6 - Open vraag

wat is het doel van de Trias Politica?
A
Zorgen dat de macht in de handen van een groep mensen kwam
B
Om te voorkomen dat één iemand te veel macht zou krijgen
C
Meer inspraak voor het volk
D
Wat is de Trias Politica?

Slide 7 - Quizvraag

De Trias Politica van Montesquieu
Het bedenken en maken van wetten (Volksvertegenwoordiging)
Voert wetten en regels uit (Koning en regering)
Controleert of mensen zich aan de regels houden (onafhankelijke rechters)
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
Rechtsprekende macht

Slide 8 - Sleepvraag

Week 5: 
Zet de gebeurtenissen in chronologische volgorde:
1
2
3
4
Bestorming van de Bastille
De Terreur
Trias politica wordt bedacht
Napoleon kroont zichzelf tot keizer

Slide 9 - Sleepvraag

De trias politica van Montesquieu 
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
De rechtsprekende macht
De koning en de regering
Voert beslissingen uit van de wetgevende macht
Onafhankelijke rechters
Spreekt recht -bepaald straffen
De volksvergadering
Maakt wetten

Slide 10 - Sleepvraag

Waar denk je aan bij de Verlichte denker Montesquieu?
A
Vrijheid
B
Democratie
C
TL-buizen
D
Duitsland

Slide 11 - Quizvraag

Waarom werd in 1789 de Staten-Generaal bijeen geroepen?
A
Voor de gezelligheid
B
De staatskas raakte leeg
C
Om de belasting te verhogen
D
Lodewijk XVI wilde nog meer macht krijgen

Slide 12 - Quizvraag

Waarom was het bijeenroepen van de S-G zo bijzonder voor deze tijd?

Slide 13 - Open vraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.

Slide 14 - Sleepvraag

Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?
De standenmaatschappij werd afgeschaft.
Er kwam een vernieuwde grondwet.
Er kwam een grondwet.
Er kwam een democratie.
Er kwam een revolutie.
Er kwam een monarchie.

Slide 15 - Sleepvraag

Welke gebeurtenis hoort bij: '. De Patriottenbeweging keerde zich tegen de stadhouder en de misstanden veroorzaakt door de regentenbesturen. Met hulp van Pruisische troepen werden ze echter verdreven!
A
De Amerikaanse revolutie
B
De Franse Revolutie
C
De Glorious Revolution
D
De Bataafse Revolutie

Slide 16 - Quizvraag

Wie staan er in de Bataafse Revolutie tegenover elkaar?
A
Patriotten v.s. Jacobijnen
B
Patriotten v.s. Republikeinen
C
Oranjegezinden v.s. Patriotten
D
Oranjegezinden v.s. Jacobijnen

Slide 17 - Quizvraag

Wat waren de gevolgen van de Franse Revolutie voor de Nederlanden? 
Geef aan of het vóór of na de Franse tijd was.
Voor de Franse tijd.
Na de Franse tijd.
De overheid houdt gegevens van mensen bij.
De rechtspraak is openbaar.
De stadhouder leidt het leger.
Iedereen is voor de wet gelijk.
In het hele land dezelfde maten en gewichten.
In het hele land dezelfde wetten.
Wetten verschillen per gewest of stad.

Slide 18 - Sleepvraag

Past het bestuur van Napoleon bij de ideeën van de Verlichting en de Franse Revolutie?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Waarom past het bestuur van Napoleon niet bij de Verlichtingsidealen?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Zou de maker van deze foto een voorstander of tegenstander zijn van Lodewijk Napoleon? Waarom wel? Waarom niet?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Zou de maker van deze bron een voorstander of tegenstander zijn? Waarom wel? Waarom niet?

Slide 24 - Open vraag

Succes met leren! Tot de volgende les! 


Huiswerk: 
-Leerdoelen doorlezen. Twee opschrijven die je moeilijk vindt. 

Slide 25 - Tekstslide