Argumentatie

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitdaging

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

aarzelen

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

vastberaden

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het argument. Bepaal of het een feitelijk argument is of een waardererend argument.
feitelijk
waarderend
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij.
Je kunt er beter niet aan deelnemen.
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen.
Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets,
lijkt het me verstandig scooters te verbieden.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een standpunt herken je aan de signaalwoorden ik vind..... ik ben van mening dat ...

Als het standpunt ná de argumenten komt, herken je dat aan signaalwoorden als Daarom.... Dus...., Het is dan ook.... Ik vind dan ook


Argumenten kun je herkennen aan woorden als want, omdat, en immers 





Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 1. enkelvoudige argumentatie 
Je onderbouwt je standpunt met één argument.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Nevenschikkende argumentatie
Je gebruikt meer dan één argument. De argumenten zijn gelijkwaardig aan elkaar. Je herkent de argumenten in een nevenschikking aan opsommende signaalwoorden, zoals en, daarnaast, ook of bovendien


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Onderschikkende argumentatie 
Je ondersteunt een argument met een ander argument.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
X

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Dit is een neven- en onderschikkende argumentatie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teken de argumentatie uit
Volgens mij is zij geschikt voor deze functie. Immers, ze heeft de benodigde opleiding, ze heeft minstens vijf jaar relevante werkervaring en ze beschikt over uitstekende communicatieve vaardigheden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nevenschikkende argumentatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teken de argumentatie uit
Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft vijf jaar relevante werkervaring. Hiervoor werkte hij immers in dezelfde functie bij Cinema Opera.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderschikkende argumentatie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teken de argumentatie uit
De woningbouwvereniging is van mening dat de heer Jansen uit zijn woning moet worden gezet. Hij veroorzaakt namelijk regelmatig overmatig geluidsoverlast voor zijn buren.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige argumentatie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu maken
7.3 Lezen: Argumentatie: argumentatieschema's (1)
opdracht 1 + 2 (blz. 19+20)

Over 15 minuten bespreken we de opdrachten voor het bord
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Opdracht 3 afronden en bespreken
Opdracht 4 maken - woordbetekenissen
Nieuwe theorie: 1.4 tegenargument en weerlegging
Oefening argumentatiestructuur

Huiswerk: verzin argumenten voor en argumenten tegen stelling Salma

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3 en 1.4 lezen: argumentatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Tegenargumenten en weerleggingen:
Leerdoel
1. Aan het einde van deze les kun je meningen, argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen in een tekst.

2. Aan het einde van de les heb je geoefend met het formuleren van argumenten, tegenargumenten en weerleggingen  bij een standpunt.

Slide 22 - Tekstslide

Vertel de studenten wat ze zullen leren en waarom het belangrijk is om deze vaardigheden te beheersen.
Tegenargument en weerlegging
Betoog: Alvast het gras voor de voeten van je tegenstander wegmaaien doe je zo...


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een tegenargument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging. De weerlegging haalt het tegenargument onderuit.

                                                                      


Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Je kunt zeggen dat de kans dat je huidkanker krijgt toeneemt, dus dat de opwarming slecht is voor ons (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandcrème en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening argumentatieschema's 

Maak de twee oefeningen die op de A4 staan.


Je hebt hiervoor 15 minuten.
Daarna bespreken we de oefening.



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debatteren: freeze en go
2x 3 juryleden
2 x 4 voorstanders (+ 1 afwezige)
2 x 4 tegenstanders (+ 1 afwezige)

random ingedeelde teams



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling

“Het is goed dat de school ouders heeft opgeroepen om hun kinderen binnen te houden na de onrust op Plein ‘40-’45 van 11 november”

Welke onderwerpen/thema's kun je bij deze stelling aansnijden?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies