H.4 Lezen - Argumentatie (2)

H.4 Lezen
Argumentatie (2)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H.4 Lezen
Argumentatie (2)

Slide 1 - Tekstslide

We herhalen kort de argumentatieschema's van de vorige les en je gaat leren hoe je een standpunt kunt weerleggen met een tegenargument.

Slide 2 - Tekstslide

Argumentatie
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 3 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 4 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie worden twee (of meerdere) zelfstandige argumenten gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument:

Slide 6 - Tekstslide

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Het Linde College is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 8 - Quizvraag

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Quizvraag

Het Linde College is een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 10 - Quizvraag

De smartphone is onmisbaar. Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 11 - Quizvraag

Geef een waarderend argument bij de stelling 'Utrecht is een fijne stad om te wonen'.

Slide 12 - Open vraag

Vul aan met een nevenschikkend argument: 'Utrecht is een fijne stad om te wonen, want er zijn veel leuke winkels'.

Slide 13 - Open vraag

Weerleggen

Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tegen zijn standpunt niet kloppen. Dit wordt weerleggen genoemd.

Met een weerlegging ontkracht je een argument of een tegenargument.

Slide 14 - Tekstslide

Standpunt: Leerlingen moeten in de les naar muziek kunnen luisteren als ze dat willen.

Argument tegen: Van muziek in de les wordt vaak gezegd dat het slecht is voor de concentratie. 

Weerlegging: Daar heb ik echter nooit iets van gemerkt. Als wij naar muziek mogen luisteren in de les, kun je een speld horen vallen als je je oortjes even uitdoet. Iedereen is met z'n werk bezig, ook de leerlingen die niet naar muziek luisteren, want zij worden niet afgeleid door andere leerlingen. 

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!

Je krijgt een opdracht van je docent.
Lees Tekst 1 ('Alleen goed spellen in een dictee?')

Beantwoord (op papier) de vragen.
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk

H.4 Lezen (Argumentatie 2)

Opdracht 2

Slide 17 - Tekstslide