Past Simple - Present Perfect 2

• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Vertaal:
Ik ben een 16jarig Nederlands meisje.

Vertaal:
Ik heb twee dagen geleden een advertentie gelezen over melk.

Vertaal:
Ik ben een website over goede doelen tegengekomen op het internet.

Vertaal:
Ik wil meedoen aan het programma ook al woon ik in Nederland.

Vertaal:
Ik wil een tafel voor 2 personen reserveren. Indien mogelijk bij het raam.

past simple = verleden tijd

signaalwoorden:

when ,ago, last week, dates, yesterday

(waldy)

Gebruik:

* Bij acties die volledig in het verleden hebben plaatsgevonden!

Welk antwoord geeft past simple aan?

1. buyed
2. bought
3. Did ... buyed
4. has bought

Welk antwoord geeft past simple aan?

1. seen
2. has seen
3. seed
4. saw

Welk antwoord geeft past simple aan?

1. works
2. is working
3. has worked
4. worked

Welk antwoord geeft past simple aan?

1. wrote
2. is writing
3. writed
4. written

Welk signaalwoord geeft past simple aan?

1. now
2. for
3. since
4. ago

Welk signaalwoord geeft past simple aan?

1. in 1878
2. yet
3. look
4. already

Welk signaalwoord geeft past simple aan?

1. usually
2. last year
3. Be quiet,
4. before

present perfect = onvoltooid verleden tijd = nog niet af

signaalwoorden:

for, yet, never, ever, just, always, already, since

(fyne jas)

Vorm & gebruik:

* have/has + voltooid deelwoord

* begon in het verleden, nu nog merkbaar

* wanneer iets gebeurde is onbelangrijk

Welk antwoord geeft present perfect aan?

1. wrote
2. is writing
3. writed
4. has written

Welk antwoord geeft present perfect aan?

1. buyed
2. has bought
3. Has ... buyed
4. bought

Welk antwoord geeft present perfect aan?

1. works
2. is working
3. have worked
4. worked

Vul de juiste vorm in:
I ... (meet) him yesterday.

Vul de juiste vorm in:
Where (be) you this morning?

Vul de juiste vorm in:
I (not work) hard last week.

Vul de juiste vorm in:
(you/ever/be) here before?

Vul de juiste vorm in:
She (not / finish) eating yet.

Vul de juiste vorm in:
They (not have) breakfast yet.

Huiswerk voor dinsdag:

Verzin een kort verhaal in het Engels waarin 10 verschillende werkwoorden voorkomen die in de past simple staan en 5 in de present perfect.

I went to the supermarket yesterday and I bought 'kappertjes'.  My mum told me this was her favourite food.

I have never been to that store before, so I didn't know where to find it.