2AH -bron D - c.1 6e ed - 23/9

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR
tout le monde!!
                   Attention!
  • Ga zitten volgens plattegrond
  • Leg je boek en iPad op tafel
  • iPad is uit en ligt met het scherm naar beneden

Slide 1 - Tekstslide

Exercice
Schrijf op in je schrift!

A. Schrijf het werkwoord avoir helemaal uit en zet de Nederlandse vertaling erbij. 

B. Vertaal de zinnetjes in het Nederlands.
1. Je parle avec Marie.
2. J'ai parlé avec Marie.
3. Il donne le stylo au prof.
4. Il a donné le stylo au prof. 
 
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Aujourd'hui
Mardi 24 septembre
1.  But                                    (leerdoel)
2.  Le passé composé  
3. Travail individuel         (zelfstandig werken)
4. Evaluation                       (leerdoel check)
But:  Ik weet wat een passé composé is en ik kan een regelmatig werkwoord op -er vervoegen in de passé composé.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

J'ai
tu as
il a
elle a
on a
nous avons
vous avez
ils ont
elles ont
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft/we hebben
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben
zij hebben

Slide 5 - Tekstslide

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. a
B. ont
C.  a
D.  avez
E. as
F. avons
1.  nous  
2.  tu 
3.  ils  
4.  on  
5.  vous 
6.  elle  

Slide 6 - Sleepvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 7 - Sleepvraag

Oefenen met Verbuga
Ga naar:
www.verbuga.eu

werkwoord: avoir
tijd: present

Let op: Link in de volgende dia

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Regelmatige werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

Slide 11 - Tekstslide

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 12 - Tekstslide

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 13 - Tekstslide

Zet in de passé composé
ils (regarder)
A
a regardé
B
ont regardé
C
avons regardé
D
sont regardé

Slide 14 - Quizvraag

Zet de zin in de passé composé
Kim et Sophie (acheter) les pommes au supermarché
A
ont acheté
B
ont acheter
C
a acheté
D
a acheter

Slide 15 - Quizvraag

Zet in de passé composé
ils (commencer)
A
ils ont commencé
B
ils sont commencé

Slide 16 - Quizvraag

Zet de zin in de passé composé
Nous (jouer)... au foot

A
Nous avons joue au foot.
B
Nous a joué au foot.
C
Nous avez joué au foot.
D
Nous avons joué au foot.

Slide 17 - Quizvraag

En 2010, elle (habiter) __________ en France.

Slide 18 - Open vraag

Jules (trouver) ________ ses jeans

Slide 19 - Open vraag

Tu (passer) ___________ de bonnes vacances?

Slide 20 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 22 - Tekstslide

2. Het voltooid deelwoord

Er zijn verschillende onregelmatige werkwoorden. Jullie leren: AVOIR/ ÊTRE/ FAIRE

 J'ai eu (avoir = hebben)               = Ik heb gepraat 
 Elle a fait (faire = doen/ maken)  =Zij heeft gemaakt/ gedaan                                  

Slide 23 - Tekstslide

2. Het voltooid deelwoord
Samenvatting:
Hele werkwoord                voltooid deelwoord
avoir (hebben)                    eu (gehad)
faire (doen/maken)             fait (gedaan/ gemaakt)
être (zijn)                            été (geweest)

Stappen blijven gelijk! 
Dus: stap 1 = avoir en stap 2 = voltooid dw. 

Slide 24 - Tekstslide

Avoir 
J'ai eu                    
Tu as eu 
Il/Elle a eu 
Nous avons eu 
Vous avez eu 
Ils/Elles ont eu 
Hebben 
Ik heb gehad 
Jij hebt gehad 
Hij/Zij heeft gehad 
Wij hebben gehad
Jullie hebben/ U heeft gehad
Zij hebben gehad


Slide 25 - Tekstslide

Être
J'ai été                    
Tu as été 
Il/Elle a été 
Nous avons été
Vous avez été
Ils/Elles ont été 
Zijn 
Ik  ben geweest
Jij bent geweest 
Hij/Zij is geweest 
Wij zijn geweest
Jullie zijn/ U bent geweest
Zij zijn geweest


Slide 26 - Tekstslide

Faire 
J'ai fait                   
Tu as fait 
Il/Elle a fait 
Nous avons fait 
Vous avez fait
Ils/Elles ont fait 
Maken/Doen
Ik heb gedaan
Jij hebt gedaan 
Hij/Zij heeft gedaan
Wij hebben gedaan
Jullie hebben/ U heeft gedaan
Zij hebben gedaan


Slide 27 - Tekstslide

Welke vorm is juist?
Elle ..... (être)
A
Elle ont être
B
Elle a été
C
Elle ont été
D
Elle être

Slide 28 - Quizvraag

Welke vorm is juist?
nous ..... (faire)
A
Nous sommes fait
B
Nous avons fairé
C
Nous avons fait
D
Nous avons faire

Slide 29 - Quizvraag

Maak de passé composé...
Je/J'......(avoir)

Slide 30 - Open vraag

Maak de passé composé...
Vous ... (être)

Slide 31 - Open vraag

Maak de passé composé...
Paula ... (faire)

Slide 32 - Open vraag

Maak de passé composé...
Elles ... (faire)

Slide 33 - Open vraag

Verder oefenen
Heb je geen vragen na het maken van de LessonUp? 
Dan mag je de opdrachten in het boek gaan maken om te kijken of je de passé composé kunt toepassen in opdrachten.
Zie de volgende dia voor de opgaven. 

Slide 34 - Tekstslide

Travail individuel - HAVO
Quoi:            ex.16ae + 17acd
                       
Aide:             Bron D + LessonUp
Temps:        10 minutes
Prêt?:            Ex. 17e
                         + verbuga oefenen
                             zie volgende dia
Travail individuel - VWO
Quoi:               ex. 16acde + 17ac

Aide:               Bron D + LessonUp
Temps:           10 minutes
Prêt?:               ex. 17e + 18
                           + verbuga                                                 oefenen zie                                          volgende dia
timer
10:00

Slide 35 - Tekstslide

Oefenen met Verbuga
Ga naar:
www.verbuga.eu

werkwoorden: (zie hiernaast)
tijd: passé composé
avoir
être
faire
aimer
chercher
donner
essayer
parler
regarder

Slide 36 - Tekstslide

Evaluation
But:  
Ik weet wat een passé composé is.

ik kan een regelmatig werkwoord op -er vervoegen in de passé composé.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide