Wat gaan je deze les leren (lesdoel); nieuwe woorden
Uitleg theorie, instructie opdrachten;
Zelfstandig werken aan opdrachten;
Lesafsluiting: evaluatie les, huiswerk, volgende les.
Lesprogramma
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Dictee!
KGT Opdracht 10 - blz. 30
BASIS Opdrachht 9 - blz. 28
Om beurten een zin - B en K/TL :-)
Terugblik
Slide 3 - Tekstslide
Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.
Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.
Kunnen
Waarom een grote woordenschat belangrijk is. (1)
Nieuwe schooltaalwoorden, woorden uit teksten (1)
Je weet wat synoniemen zijn (2)
Het stappenplan moeilijke woorden gebruiken. (1)
Je kunt je taalgebruik aanpassen aan de situatie en het publiek. (2)
Weten
Slide 4 - Tekstslide
Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.
Hoeveel procent van de woorden in een tekst moeten minstens bekend zijn om de tekst goed te kunnen begrijpen?
Steen in de vijver
90%
60%
80%
100%
Slide 5 - Tekstslide
Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.
Vooral ... voelen ... erg ... als ... onderweg ... niet kunnen ... De ... van de ... voelt zich ... verloren als ... niet ... kunnen ...
Woordenschat - wat staat hier?
60%
Slide 6 - Tekstslide
Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.
Vooral jongeren voelen zich erg ... als zij onderweg ... niet kunnen ... . De helft van de ... voelt zich ... verloren als ze ... online kunnen gaan.
Woordenschat - wat staat hier?
80%
Slide 7 - Tekstslide
Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.
Vooral jongeren voelen zich erg ... als zij onderweg internet niet kunnen ... De helft van de 18- tot 24-jarigen voelt zich helemaal verloren als ze ... online kunnen gaan.
Woordenschat - wat staat hier?
90%
Slide 8 - Tekstslide
Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.
Vooral jongeren voelen zich erg onzeker als zij onderweg internet niet kunnen gebruiken. De helft van de 18- tot 24-jarigen voelt zich helemaal verloren als ze niet online kunnen gaan.
Woordenschat - wat staat hier?
100%
Slide 9 - Tekstslide
Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.
Het is dus belangrijk om je woordenschat te blijven vergroten!
Veel lezen
Laat de zin/tekst je helpen.
Weet je het nog? Stappenplan moeilijke woorden!
Uitleg
Slide 10 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
De betekenis van de woorden van Over Taal moet je leren (voor de toets).
Hoe zorg je ervoor dat je straks een handig rijtje van de (juiste!) betekenissen hebt?
Voordat je begint...
Slide 11 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.
Zelfstandig werken
Lees
de opdrachten goed voordat je begint.
Maak
B opdracht 1, 2, 3
K/T opdracht 1, 3, 4
Hoe
1. alleen en in stilte 2. klassikaal 3. schoudermaatje
Tijd
1. 5 min. 2. 5 min 3. 10 min.
Klaar
1. Opdracht 5+6
2. Lezen in je leesboek
Resultaat
Klassikaal bespreken
timer
20:00
Slide 12 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.
Uitleg Stappenplan moelijke woorden (blz. 33)
1.
Lees een stukje terug of verder en kijk of het woord wordt uitgelegd.
2.
3.
4.
Kijk naar bekende stukjes in het woord.
Kijk naar de plaatjes bij de tekst.
Vraag de betekenis of zoek op in het woordenboek.
Slide 13 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.
Woorden die hetzelfde betekenen noem je synoniemen.
Bijvoorbeeld:
smerig en vies
snel en vies
Uitleg synoniem
Slide 14 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
Steen in de vijver
Synoniem?
Slide 15 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
Woorden die je prima tegen een vriend of vriendin kunt zeggen, zijn misschien onbeleefd als je tegen een docent praat.
Zorg dus dat de woorden die je gebruikt, bij de situatie passen en bij de persoon met wie je schrijft of praat (publiek).
Beleefd of onbeleefd?
Slide 16 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
Zelfstandig werken
Lees
1.12 Kijk naar taal - blz. 33
Maak
B opdracht 4, 5, 7, 8, 9, 11, 12
K/TL Opdracht 5, 6, 7, 9, 10
Hoe
1. alleen en in stilte 2. klassikaal 3. schoudermaatje
Tijd
1. 5 min. 2. 5 min 3. 10 min.
Klaar
Lezen in je leesboek / ander vak (niet inpakken!)
Resultaat
Klassikaal bespreken
timer
20:00
Slide 17 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.
Welke woorden heb je in - Blok 1 Over Taal- geleerd die je nog niet kende?
Leerdoel gehaald?
Slide 18 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.
Wat ging goed, wat kan anders?
Evaluatie en huiswerk
Huiswerk:
Over taal blok 1: af
Nakijken eerder huiswerk met nakijkblad
Volgende les
Lezen blok 1
Slide 19 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.