De verleden tijd van TO BE: was/were en hoe je daar +, - en ? zinnen mee maakt.
De Past Simple, ofwel verleden tijd en hoe je daar +, -, en ? zinnen mee maakt.
De vergelijkende en overtreffende trap.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Grammar
Wat moet je weten voor de toets?
De verleden tijd van TO BE: was/were en hoe je daar +, - en ? zinnen mee maakt.
De Past Simple, ofwel verleden tijd en hoe je daar +, -, en ? zinnen mee maakt.
De vergelijkende en overtreffende trap.
Slide 1 - Tekstslide
Flashback!
Wat zijn:
- Vowels?
- Consonants?
- Verbs?
- Adjectives?
Slide 2 - Tekstslide
TO BE: ZIJN
PositivesNegatives Questions
I was wasn't Was I?
YOU were weren't Were I?
SHE/HE/IT was wasn't Was she/he/it?
WE were weren't Were we?
THEY were weren't Were they?
DUS NIET: I DIDN'T WAS maar I wasn't. DUS NIET: Did they were? maar Were they?
Slide 3 - Tekstslide
Past Simple: uses
We gebruiken de PAST SIMPLE voor acties die begonnen en geëindigd zijn in het verleden.
Signaalwoorden zijn: yesterday, last week, last year, in 1994, five hours ago, etc.
I saw a movie yesterday.
I didn't see a play yesterday.
Last year, I traveled to Japan.
Last year, I didn't travel to Korea.
Did you have dinner last night?
She washed her car.
He didn't wash his car.
Slide 4 - Tekstslide
Past Simple: Positives
- We hebben ons hoofdwerkwoord nodig, in de verleden tijd. Die maken we door -ed achter regelmatige werkwoorden te zetten, en de onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren.
I walked
YOU talked
SHE/HE/IT prayed
WE carried
THEY danced
Slide 5 - Tekstslide
LET OP!
SPELLING REGELS:
Als een woord eindigt op een -e zoals dancedan voeg je enkel een +d toe. Danced
Als een woord eindigt op een klinker -y zoals carry of crydan maak je er -ied van. Carried, cried.
Als de uitspraak anders veranderd, verdubbel je een medeklinker zoals bij stop, dat wordt stopped. Drip wordt dripped. Grab wordt grabbed.
Slide 6 - Tekstslide
Past Simple: Negatives
- We hebben ons hulpwerkwoordDID nodig, en het woord NOT om het negatief te maken, en dan hebben we ons hoofdwerkwoord nodig, waar we niks mee doen.
I didn't sleep
YOU didn't eat
SHE/HE/IT didn't dance
WE didn't fight
THEY didn't cry
Slide 7 - Tekstslide
Past Simple: Questions
? We hebben ons hulpwerkwoord DID nodig en het hoofdwerkwoord waar we HELEMAAL NIKS mee doen.
DID I walk?
DID YOU talk?
DID SHIT dance?
DID WE relax?
DID THEY cry?
Slide 8 - Tekstslide
LET OP!
Na DID of DIDN'T komt dus nooit -ed achter het hoofdwerkwoord.
X I didn't cycled to school thuis morning.
V I didn't cycle to school this morning.
X Did Dale stopped by Chip's place?
V Did Dale stop by Chip's place?
Slide 9 - Tekstslide
LET OP: IRREGULAR VERBS
Er zijn een aantal onregelmatige werkwoorden die je al moet weten. Deze werkwoorden hebben bij positieve zinnen, een ander vorm dan met -ed er achter.
TO HAVE HAD TO SAY SAID
TO DO DID TO PUT PUT
TO SEE SAW TO LEAVE LEFT
TO GO WENT TO WIN WON
TO GIVE GAVE TO COME CAME
INFINITIVE
PAST SIMPLE INFINITIVE PAST SIMPLE
Slide 10 - Tekstslide
TRAPPEN VAN VERGELIJKING
DE VERGELIJKENDE TRAP OFWEL COMPARATIVES
Gebruiken we als we 2 dingen met elkaar vergelijken.
DE OVERTREFFENDE TRAP OFWEL SUPERLATIVES
Gebruiken we als we 3 of meer dingen met elkaar vergelijken.
Slide 11 - Tekstslide
Comparatives: NL
De vergelijkende trap.
In het Nederlands voegen we -er toe. En soms verdubbelen we de medeklinker omdat de uitspraak anders verandert.
Leuk - leuker
Stom - stommer
Mooi - mooier
Klein - kleiner
Slide 12 - Tekstslide
Comparatives: EN
In het Engels voegen we ook -er toe. En soms verdubbelen we ook de medeklinker omdat de uitspraak anders verandert.
Nice - nicer
Pretty - prettier or ugly - uglier
Big - bigger
Soft - softer
Tall - taller
Slide 13 - Tekstslide
Comparatives: EN 2
Als we vergelijken gebruiken we na het bijv. nw het woord THAN.
Verwar dit niet met THEN. Dat woord gebruiken we met tijd.
Tom is much nicer THAN his annoying little brother.
Tom came downstairs for dinner first, THEN his brother followed.
In het Nederlands zeggen we ook beter dan, en dan heeft ook een a erin. Than is dan met TH.
Slide 14 - Tekstslide
Comparatives: EN 3
Wanneer een woord 3 of meer lettergrepen heeft, dan voegen we nooit -er toe aan het bijv. nw, maar we zetten er MORE voor.
Slide 15 - Tekstslide
Comparatives: EN 4
Wanneer een woord 2 lettergrepen heeft en niet eindigt op -y (denk aan happy, friendly), dan zetten we meestal ook MORE voor het woord i.p.v -er er achter.
CAREFUL - MORE CAREFUL
POLITE - MORE POLITE
HONEST - MORE HONEST
Slide 16 - Tekstslide
Superlatives: NL
De overtreffende trap:
In het Nederlands voegen we de +ste toe.
Leuk - de leukste
Stom - de stomste
Mooi - de mooiste
Klein - de kleinste
Slide 17 - Tekstslide
Superlatives: EN
In het Engels voegen we the +est toe aan onze adjectives.
Nice - the nicest
Pretty - the prettiest or ugly - the ugliest
Big - the biggest
Soft - the softest
Tall - the tallest
Slide 18 - Tekstslide
Superlatives: EN 2
Net zoals bij de comparatives, verandert de regel hier ook wanneer een woord 2 lettergrepen (of meer) heeft en niet eindigt op -y. Maar i.p.v MORE gebruiken we bij superlativesTHE MOST.
Frank is the most intelligent.
That rollercoaster was the most exciting thing she'd ever experienced.