Herhaling H5
1 / 15
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke regels is er bij verhoudingstabellen?
A
wat je boven doet, moet je onder ook doen
B
wat je boven doet, doe je niet beneden
C
wat je onder doet, doe je boven ook
D
Er is geen regel
Slide 2 - Quizvraag
De schaal staat altijd in:
A
mm
B
cm
C
dm
D
m
Slide 3 - Quizvraag
Rekenen met schaal.
Wat betekent schaal 1 : 100
Wat betekent schaal 1 : 100
A
1 cm in de tekening is in werkelijkheid 100 cm
B
100 cm in de tekening is in werkelijkheid 1 cm
C
1 cm in de tekening is in werkelijkheid 100 m
Slide 4 - Quizvraag
schaal: als de schaal 1 : 50 is dan betekend dat:....
timer
0:20
A
wat op de kaart 1 cm is, is in werkelijkheid 50 cm
B
de kaart is 50 x zo groot als de werkelijkheid
C
wat op de kaart 1 cm is, is in werkelijkheid 50 m.
D
wat op de kaart 1 cm is, is in werkelijkheid 51 cm
Slide 5 - Quizvraag
Bij een kaart hoort de schaal 1 : 20 000
Je meet op de kaart 5,2 cm.
Hoeveel meter is dit in het echt?
Je meet op de kaart 5,2 cm.
Hoeveel meter is dit in het echt?
A
1 040
B
3 846
C
104 000
D
10,4
Slide 6 - Quizvraag
Een sleutelhanger van 5,3cm is in de vorm van een vlag. De vlag is in het echt 2,1m groot. Wat is de gebruikte schaal?
Rond af op gehelen
Rond af op gehelen
A
1:39
B
40
C
39
D
1:40
Slide 7 - Quizvraag
Koen heeft € 134,- op zijn rekening staan. Hij krijgt elke maand € 6,30 rente. Hoeveel procent rente krijgt hij elke maand?
A
6%
B
4,8%
C
4,1%
D
4,7%
Slide 8 - Quizvraag
Welk cijfer moet onder de 4?
A
2
B
16
C
8
D
32
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de fout in de verhoudingstabel?
A
Onder de 3 moet 20 staan
B
Onder de 4 moet 15 staan
C
Onder de 5 moet 25 staan
D
Er staat geen fout in.
Slide 10 - Quizvraag
Bij de voetbalclub FC bal spelen 375 kinderen in de jeugd. Hiervan zijn 300 kinderen een jongen. Hoeveel procent is dat?
A
11,3%
B
25%
C
3%
D
80%
Slide 11 - Quizvraag
In een klas zitten 27 leerlingen? 18 leerlingen dragen een spijkerbroek. Hoeveel procent van de leerlingen is dit?
A
12,5%
B
33,3%
C
66,7%
D
87,5%
Slide 12 - Quizvraag
Op het Beatrix College werken 140 mensen. 35% van deze mensen werken in gebouw C. Bereken hoeveel mensen dit zijn.
Gebruik een verhoudingstabel in jouw schrift.
Gebruik een verhoudingstabel in jouw schrift.
A
46
B
49
C
91
D
25
