Financieel 1 les 6

Financieel 1
Les 1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkoopcijfersMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Financieel 1
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud

Week 6: Introductie
Week 7: Hoofdstuk 3
Week 8: Hoofdstuk 3
Week 9: Hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

Financieel 1
Vaak wordt gedacht: goede verkoopcijfers zijn hoge verkoopcijfers.. Maar zelfs met heel hoge verkoopaantallen kun je verlies lijden als je de kosten niet in de hand hebt of als de verkoopprijs te laag is.

In deze lessenserie gaan we bezig met Financieel

Slide 3 - Tekstslide

Boek Financieel 1
Opdrachten maken in boek
of digitale leeromgeving

Slide 4 - Tekstslide

Nut van deze les
Aan het einde van de les..

.. weet je wat Handel is.
.. leer je het verschil tussen omzet en afzet.
.. Opfriscursus.

Slide 5 - Tekstslide

Handel
Retail draait om de verkoop van goederen en diensten aan consumenten.

Slide 6 - Tekstslide

Verkoopcijfers
Als retailer moet je belangrijke verkoopcijfers kunnen benoemen en gebruiken, zoals:
-> Verkoopprijs
-> Winst
-> Omzet
-> Kosten
Met deze cijfers kan je uitrekenen of je bedrijf winstgevend is.

Slide 7 - Tekstslide

Handel
Handel is het inkopen van goederen om deze te verkopen voor een hogere prijs.

Consumenten zijn alleen bereid om die hogere prijs te betalen als ze de aankoop een goede deal beschouwen. 

Als verkoper moet je voor de klant waarde toevoegen.

Slide 8 - Tekstslide

Waarde toevoegen
Retail betekent ook waarde toevoegen:
Producten onder de aandacht brengen van klanten
Aantrekkelijk assortiment aanbieden
Service verlenen
Sfeer in de winkel of op de website
Betaling makkelijk maken
Producten, goederen, diensten

Slide 9 - Tekstslide

Producten of diensten
Goederen zijn tastbare producten

Diensten zijn niet-tastbare producten.

Slide 10 - Tekstslide

Waarom moet een retailer waarde toevoegen aan de producten/diensten die hij verkoopt?

Slide 11 - Open vraag

Omzet en afzet
Jouw belangrijkste taak als verkoper in de retail is om producten te verkopen

Zoveel mogelijk? Dat hangt er van af. Je hoeft als verkoper minder auto's te verkopen als truien om winstgevend te zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Verkopen benoemen:
Je kunt de verkopen op twee manieren benoemen:

In geld: 
Geldbedrag (omzet of opbrengst)

In producten: 
Aantal verkochte producten (afzet)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Omzet en Afzet
Omzet = afzet x verkoopprijs

Rekenvoorbeeld: Lotte verkoop zes kleine kaarten voor € 3,00 per stuk en twintig grote kaarten voor € 7,50 per stuk

De afzet is 6 + 20 = 26 producten
De omzet is 6 x € 3,00 + 20 x € 7,50 = € 168

Slide 15 - Tekstslide

Verkoopanalyse
Voor de verkoopanalyse is zowel de afzet als de omzet van belang.

Als retailer streef je om elk jaar meer omzet te draaien.

 


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat is de omzet?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de afzet?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Inkoopprijs
De inkoopprijs is de prijs die je betaalt voor de producten die je inkoopt.
Het is de prijs per stuk die je betaalt bij de inkoop. 

Slide 21 - Tekstslide

Inkoopwaarde van de omzet
De inkoopwaarde van de omzet (IWO) heeft te maken met het totale aantal artikelen dat verkocht is in een bepaalde periode.
   

Inkoopprijs is de prijs die je betaalt voor ingekochte artikelen.

Dit kan van elkaar afwijken, omdat je niet altijd alle producten die je hebt ingekocht verkoopt (of al producten had ingekocht). 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Winstberekening
Met de brutowinst moet de ondernemer zijn kosten nog betalen, en nog winst overhouden.

Als de brutowinst hoger is dan de kosten maak je winst, zijn de kosten hoger dan de brutowinst, dan maak je verlies.

Slide 24 - Tekstslide

Netto vs Bruto
Het woord ''netto'' in nettoresultaat geeft het verschil aan met ''bruto'' van brutowinst.

Formule:
Nettoresultaat = brutowinst - kosten

Slide 25 - Tekstslide

Wat zijn bedrijfskosten?

Slide 26 - Open vraag

Bedrijfskosten
De bedrijfskosten zijn alle kosten die een ondernemer maakt. 

Slide 27 - Tekstslide

Bedrijfskosten
Bedrijfskosten noem je ook wel exploitatiekosten.

- Kosten personeel
- Energiekosten
- Huur van een winkel
- transportkosten
- verzekeringskosten
etc etc. 

Slide 28 - Tekstslide

Naast exploitatiekosten zijn er ook afschrijvingskosten. Wat zijn afschrijvingskosten?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Financieel beleid
Financieel beleid heeft alles te maken met inzicht in de cijfers van je bedrijf. 
En met het nemen van beslissingen op basis van die cijfers

Hoe hoog zijn de kosten? Kan ik de kosten verlagen? Wanneer maak ik nog winst?

Slide 31 - Tekstslide

Planning
Periode 1: H1&2
Periode 2: H3 (hertentamen in gele week)
Periode 3: H4&5
Periode 4: H5&6

Slide 32 - Tekstslide

Doel behaald van deze les?
Aan het einde van de les..

.. weet je wat Handel is.
.. leer je het verschil tussen omzet en afzet.
.. Opfriscursus.

Slide 33 - Tekstslide

Challenge 6
Geen challenge!

Slide 34 - Tekstslide