zenuwstelsel 2

Zenuwstelsel les 2
centraal zenuwstelsel en 
perifeerzenuwstelsel



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Zenuwstelsel les 2
centraal zenuwstelsel en 
perifeerzenuwstelsel



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het zenuwstelsel?
A
zorgt voor prikkelgeleiding
B
zorgt voor je bewustzijn
C
Goede samenwerking van de lichaamsfuncties
D
fight en flight

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 van de 5 taken van het zenuwstelsel is regulatie van activiteiten welk voorbeeld is juist?
A
weg rennen in levensbedreigende situatie
B
stilstaan en gillen in levensbedreigende situatie
C
rustig blijven en alarmeren

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 van de 5 taken van het zenuwstelsel is regulatie en coordinatie van de vegetatieve functies welk voorbeeld is juist?
A
Naar de wc gaan wanneer je moet plassen
B
maagperistaltiek
C
braken na het eten van bedorven voedsel
D
Au! roepen wanneer je pijn hebt

Slide 4 - Quizvraag

vegetatieve functies gebeuren buiten je wil om, je hebt er weinig of geen invloed op, wel bewust van. Bloedsomloop, spijsvertering, ademhaling, uitscheiding, huidfuncties

maagperistaltiek is alleen zinvol als er ook maagsap wordt geproduceerd

Regulatie van activiteiten van weefsels en organen
Coördineren van activiteiten van weefsel en organen
Regulatie en coördinatie van de vegetatieve functies
Coördinatie van contacten met de buitenwereld
Coördinatie van de psychische functies

witte stof
grijze stof
axonen
cellichamen
dendrieten
zenuwen uit perifeer zenuwstelsel
centraal zenuwstelsel
informatie uitwisseling

Slide 5 - Sleepvraag

Bij witte stof gaat het altijd om axonen met een mergschede. Tot de witte stof behoren de zenuwen in het perifere zenuwstelsel en de banen in het centrale zenuwstelsel.
Grijze stof bestaat voornamelijk uit grote hoeveelheden cellichamen en dendrieten en relatief weinig axonen met mergschedes. De kleur van dit weefsel is grijzig bruin. Functioneel gezien is grijze stof de plaats waar uitwisseling van informatie plaatsvindt. Het centrale zenuwstelsel bestaat voor een groot deel uit grijze stof.

 
spinalis
deel van het CZS
motorische impulsen 
uit de hersenen
sensorische impulsen 
naar hersenen toe
Van C1 tot L1



Slide 6 - Tekstslide

- Legt uit waar het ruggenmerg (medulla spinalis) zich bevindt en benoemt de 4 verschillende
niveaus
- Legt uit welke functies de witte en grijze stof hebben in de medulla spinalis

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hersenvliezen
Hersenen en ruggenmerg worden omgeven door drie dicht tegen elkaar aan liggende vliezen:
Harde vlies: dura mater
belangrijkste functie is bescherming

Spinnenwebvlies:  arachnoidea mater
Hierin zit hersenvocht, dat de hersenen en het ruggenmerg nog extra tegen schokken en stoten beschermt

Zachte vlies: pia mater
Het zachte vlies voorziet het zenuwweefsel van voedingsstoffen en zuurstof.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hersenventrikels
Inwendige holten gevuld met hersenvocht
In de hersenen = ventrikels
in het ruggenmerg = centraal kanaal

Slide 10 - Tekstslide

De hersenen en het ruggenmerg bevatten inwendige holten, die gevuld zijn met hersenvocht. De holten in de hersenen worden ventrikels genoemd. De holte in het ruggenmerg is het centrale kanaal. Ook in de spinnenwebruimte van de hersenen en van het ruggenmerg bevindt zich hersenvocht. De spinnenwebruimte en de ventrikels staan in verbinding met elkaar ter hoogte van de hersenstam.
Ventrikels
eerste en tweede ventrikel = zij ventrikel
spiegelbeeld, grootste hersenholtes, verbinding met derde ventrikel
derde ventrikel = smalle ruimte in tussenhersenen, eindigt in kanaal dat verbinding maakt met vierde ventrikel
vierde ventrikel= achterkant 3 kleine openingen die aansluiten op de verlengde merg

Slide 11 - Tekstslide

Het eerste ventrikel en het tweede ventrikel zijn de twee spiegelbeeldige hersenholten in de linker en de rechter hersenhelft. Ze worden ook zijventrikels genoemd. De zijventrikels zijn de grootste hersenholten. Ze hebben de vorm van een halve cirkel, met een naar achteren uitstekende punt. Er is geen verbinding tussen de zijventrikels
 onderling. Elke zijventrikel maakt via een opening verbinding met het derde ventrikel. Deze opening wordt interventriculaire opening genoemd.

Het derde ventrikel is een smalle ruimte in de tussenhersenen. Het derde ventrikel eindigt in een nauw kanaal, dat de verbinding vormt met het vierde ventrikel. Dit kanaal is de aqueductus mesencephali (letterlijk: vochtkanaal in de middenhersenen).

Vierde aan de achterkant zitten drie kleine openingen, waarmee het ventrikelsysteem aansluit op de spinnenwebruimte. Het vierde ventrikel loopt naar beneden toe uit in een nauwe buis, die via het verlengde merg overgaat in het centrale kanaal in het ruggenmerg.

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van hersenvocht?

Slide 13 - Open vraag

Functies van hersenvocht
Het inwendige hersenvocht heeft twee belangrijke functies:
Hersenvocht voorziet de zenuwcellen constant van zuurstof en voedingsstoffen, vooral glucose. Afvalstoffen worden afgevoerd.
Het hersenvocht in de ventrikels zorgt voor een constante inwendige druk. Dat is vooral van belang voor het zenuwweefsel rondom de ventrikels. Zowel een te hoge als een te lage druk zijn schadelijk voor het hersenweefsel.
De functies van het hersenvocht in de uitwendige spinnenwebruimte zijn:
zuurstof en voedingsstoffen aanvoeren en afvalstoffen wegwerken.
de hersenen beschermen tegen schokken en stoten.
de hersenen schokvrij ophangen doordat ze als het ware in het hersenvocht drijven.
Bloedvoorziening
De hersenen hebben een hoog zuurstofverbruik en zijn dan ook goed doorbloed. Er is sprake van een bloed-hersenbarrière. Deze zorgt ervoor dat stoffen in het bloed, die schadelijk kunnen zijn voor de hersencellen, tegengehouden worden.


 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

31 paar 
8 cervicale zenuwen in het nek/halsgebied, afgekort als C1 t/m C8

12 thoracale zenuwen in de borstkas, afgekort als T1 t/m T12
5 lumbale zenuwen in het buikgebied, afgekort als L1 t/m L5
5 sacrale zenuwen in het bekkengebied, afgekort als S1 t/m S5
1 staartzenuw bij het staartbeen, afgekort als Co1





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

reflexen
Een reflex is een snelle automatische reactie van het lichaam op een sensorische prikkeling. De reactie is motorisch: er worden spieren of klieren aangestuurd.

De reflexboog is de weg die de impulsen bij een reflex afleggen vanaf de sensor tot de effector. Bij het animale zenuwstelsel zijn de effectoren altijd dwarsgestreepte spieren.

Bij het vegetatieve zenuwstelsel zijn de effectoren gladde spieren, het hart of klieren.
Bij ruggenmergreflexen verlopen de reflexbogen via het ruggenmerg en ruggenmergzenuwen.

 Bij hersenstamreflexen verlopen de reflexbogen via hersenzenuwen en de hersenstam.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vegetatief zenuwstelsel
Het vegetatieve zenuwstelsel bestuurt het gladde spierweefsel, het hartspierweefsel en het klierweefsel. Deze weefsels bevinden zich in de organen die een rol spelen bij de vegetatieve functies van het lichaam. 
Het vegetatieve zenuwstelsel bestaat uit het sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sympatisch
parasympatisch
vecht en vlucht
rust en ontspanning
Bloeddruk stijging
spijsvertering minder actief
stijging afgifte adrenaline
opslaan van energie
verlaging hartfrequentie
plassen en poepen

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies