De aansturing van de spieren/klieren zonder betrokkenheid van de grote hersenen.
Loopt meestal via het ruggenmerg en meteen weer terug.
Behalve als het via hersenzenuwen loopt, dan via de hersenstam (bijvoorbeeld pupilreflex, speekselreflex).
Slide 9 - Tekstslide
Reflex
Een snelle reactie op een prikkel zonder dat daarvoor eerst bewustwording optreedt.
Vaak ter bescherming/ voorkoming van problemen.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht Reflex
Beschrijf stap voor stap wat er gebeurt als je in een legoblokje stapt. Vermeld ook het type cellen dat betrokken is.
Slide 11 - Tekstslide
Opdr. 8 Hersenbloeding
Een oom van Jennifer heeft een hersenbloeding gehad in de motorische schors van de linkerhersenhelft. Dit gebied activeert de beenspieren. De hersenbloeding heeft geleid tot een uitval van dit centrum.
Hij komt per ongeluk met z’n rechterbeen tegen een heet voorwerp.
Leg uit of hij:
- Dit voelt?
- Zijn been met een reflex kan wegtrekken?
- Zijn been via een bewuste beweging kan wegtrekken?
Slide 12 - Tekstslide
Animale zenuwstelsel
versus
Autonome zenuwstelsel
Slide 13 - Tekstslide
Animale zenuwstelsel
Zowel de bewuste bewegingen als de reflexen lopen via het animale zenuwstelsel: de zenuwen lopen van uitwendige zintuigen (receptoren) via het centrale zenuwstelsel naar de uitvoerders (=effectoren) (spieren en klieren)
Slide 14 - Tekstslide
Indeling van het zenuwstelsel
Binas
het autonome zenuwstelsel
Slide 15 - Tekstslide
parasympatisch orthosympatisch
Slide 16 - Tekstslide
Autonome zenuwstelsel
Dit zenuwstelsel regelt de activiteit van de inwendige organen. Het bestaat uit twee delen:
-orthosympatisch deel (actie van je lichaam)
-parasympatisch deel (rust en herstel)
Slide 17 - Tekstslide
Autonome zenuwstelsel
Slide 18 - Tekstslide
Parasympatisch (88L)
Nummer X: Nervus vagus/ zwervende zenuw
maakt verbinding met veel organen.
Parasympatisch zenuwstelsel: voor rust en herstel
Slide 19 - Tekstslide
Orthosympatisch: grensstreng
Slide 20 - Tekstslide
Doel 14.2
Je leert uit welke cellen het zenuwstelsel is opgebouwd.
Je leert de bouw van neuronen.
Slide 21 - Tekstslide
Neuronen
Myelineschede: isolerende laag rondom uitlopers (dendrieten of axonen)
Slide 22 - Tekstslide
Sensorisch neuron
Waar in het zenuwstel vindt je sensorisch neuronen?
Slide 23 - Tekstslide
Schakelneuron
Waar in het zenuwstel vindt je schakelneuronen?
Slide 24 - Tekstslide
Motorisch neuron
Waar in het zenuwstel vindt je motorische neuronen?
Slide 25 - Tekstslide
Gliacellen
Ondersteunende cellen in het zenuwstelsel zijn o.a.:
Cellen van Schwann: deze kennen!
Slide 26 - Tekstslide
Cellen van Schwann
Vormen de myelineschede om de lange uitlopers van neuronen buiten het CZS, dus in het perifere zenuwstelsel.