AFP 3.2.13 Spijsvertering




3.2.13 Spijsvertering
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les




3.2.13 Spijsvertering

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit het ook alweer? 
opdracht

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Buikpijnpatronen 
Ontstekingspijn
Koliek
Perforatiepijn

Slide 17 - Tekstslide

Ontstekingspijn patroon: komt langzaam opzetten, koorts, pijn algemene malaise
Koliek pijn patroon: patiënt ‘moet’ bewegen, kan niet stil zitten of liggen
Perforatiepijn: patiënt licht doodstil. Beweging doet pijn (bijv. meer maagzuur die uit de maag kan lopen of gevoelig buikvlies dat wordt geprikkeld door bewegen.

Gastro-enteritis ‘buikgriep’
Letterlijk: ontsteking van de maag en darmen
Meestal virale infectie
Altijd diarree en daarnaast vaak buikpijn, misselijk en braken
Bijnaam is buikgriep
Grote gevaar is uitdroging.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oesofaguspathologie
Hernia diafragma
Reflux
Oesofagitis

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dyspepsie; A-specifieke maagklachten

Peristaltiek van de maag is niet optimaal, het voedsel blijft te lang in de maag
Opgeblazen gevoel, misselijk, zuurbranden of zelfs lichte pijn id bovenbuik
Wat minder snel/ veel eten Of medicatie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ulcus pepticum ‘maagzweer’
Ulcus ventriculi; zweer in de maag
Ulcus duodeni; zweer in duodenum (hongerpijn)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geneesmiddelen (deel 1)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antacida = middelen die maagzuur neutraliseren of binden
Bijna altijd combiantiepreparaat: algeldraat en magnesiumoxide
De stof magnesiumhydroxide werkt het sterkst neutraliserend maar diarree als bijwerking. Algeldraat werkt matig neutraliserend, maar heeft juist een stoppende werking
Moeten snel werken -> suspensie
 Of tabletten maar goed kauwen

Slide 23 - Tekstslide

…moet gebruikt worden als het meeste maagzuur aanwezig is. Meestal is dit een uur na de maaltijd en vlak voor het slapen gaan, 4-6 keer daags. Verder zo nodig.
…kunnen zich in de darm aan andere geneesmiddelen binden, waardoor deze niet worden opgenomen in het bloed.
 minimaal één uur tussen antacidum en ander geneesmiddel
…mogen ook niet gelijktijdig worden ingenomen met middelen die de maagzuurproductie remmen.

Secretieremmers= maagzuurproductieremmende middelen

Werken via de bloedbaan, daardoor hebben ze meer bijwerkingen dan antacida.
Patiënten die chronisch NSAID’s gebruiken, gebruiken vaak secretieremmers om irritatie van de maag te voorkomen.
Twee soorten:  H 2-receptorantagonisten; cimetidine, ranitidine (=Zantac) of  protonpompremmers; omeprazol

Slide 24 - Tekstslide

Wordt vooral preventief gebruikt
Anti-emetica
Cinnarizine wordt veel gebruikt bij misselijkheid door reisziekte of migraine. Zowel cinnarizine, en domperidon zijn zonder recept verkrijgbaar.
Bij ernstige misselijkheid (bijvoorbeeld door chemotherapie) worden andere zeer krachtige anti-emetica gebruikt.

Slide 25 - Tekstslide

Welke klachten heeft de patiënt: ‘vol gevoel’ en misselijkheid
Wat is de oorzaak vd ziekte/ aandoening: Braken is het gevolg van prikkeling van het braakcentrum in de hersenen.
prikkels uit de keelholte of de maag,
bijvoorbeeld reisziekte ook vanuit het evenwichtsorgaan.
‘giftige’ stoffen die de hersenen passeren.
Is er een recept nodig: beiden OTC

Antidiarrhoica = stopmiddelen
Oorzaken diarree:
 virusinfectie (90% ; meestal gastro-enteritis of buikgriep genoemd); bacteriële infectie (bijv Salmonella-bacterie);
 een bijwerking van geneesmiddelen (bijv breedspectrumantibioticum); reizigersdiarree

loperamide, ORS (Oral Rehydration Salts)


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekte van Crohn
Komt het meeste voor in laatste gedeelte dunne darm of eerste gedeelte dikke darm, of rond de anus.
Transmurale ontstekingen (door alle lagen van de darmwand heen gaat)
Vanuit ontstekingen kunnen fistels worden gevormd.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Colitis ulcerosa
De ziekte bevindt zich in alle gevallen ook in het rectum
Ontstoken rectum = procitis, hierdoor vooral bloed verlies en slijm
Slijmvlies is ontstoken en kan gemakkelijk bloeden. Er kunnen zweren ontstaan.

Slide 29 - Tekstslide

Colitis ulcerosa is een chronische ontsteking van een het slijmvlies van de dikke darm. De term is afgeleid van colon (dikke darm)itis (ontsteking en ulcera(zweren).
Binnenkant dikke darm of endeldarm regelmatig of chronisch ontstoken.
Altijd aaneengesloten ontstoken.

Coloncarcinoom 
Oorzaak; poliepen
Verschijnselen:
Opstijgende deel (rechts), weinig klachten
Linker kant: de kanker zal gemakkelijker verandering in ontlastingspatroon geven.
Dikkedarmkanker zaait als eerste uit naar de lever, kan leiden tot geelzucht, soms eerste symptoom van darmkanker.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Appendicitis
Pijn meestal rechts onderin de buik
- iedere beweging doet zeer
    patiënt wil stil in bed liggen

loslaatpijn

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Divertikels en darmpoliepen

Slide 32 - Tekstslide

Divertikels komen m.n. bij ouderen voor, geen of weinig klachten. Kan ontstoken raken doordat teveel ontlasting ophoopt: diverticulitis
Darmpoliepen bevinden zich in de dikke darm. Komen meestal aan het licht omdat ze kunnen bloeden. Colonscopie-> poliepen worden verwijderd.

Coeliakie
"glutenallergie”

 Chronische diarree
 Malabsorptie

Slide 33 - Tekstslide

Malabsorptie= noodzakelijke voedingsstoffen worden onvoldoende door het darmslijmvlies opgenomen.

Corticosteroïden;
 ontstekingsremmende middelen
prednison

Deze middelen worden soms oraal maar bij voorkeur rectaal toegediend. Bij orale toediening zijn de tabletten vaak voorzien van een maagsapresistente laag, waardoor de inhoud pas in de darm vrijkomt

Slide 34 - Tekstslide

Bij welke aandoening: chronische darmontsteking (ziekte v Crohn, colitits ulcerosa)
Welke klachten heeft de patiënt:
Wat is de oorzaak vd ziekte/ aandoening
Is er een recept nodig: JA
Crohn: fistels Een fistel is een kanaaltje tussen een lichaamsholte en de huid of tussen twee lichaamsholtes.

Laxantia
bevorderen en/ of vergemakkelijken stoelgang

Ingedeeld naar de manier waarop ze werken, zijn er drie belangrijke groepen laxeermiddelen:

 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

contactlaxantia; prikkelen de darmwand. Krachtige werking, incidenteel en kortdurend gebruik. Bijv. bisacodyl
 osmotische laxantia; houden vocht vast in de dikke darm waardoor de ontlasting zachter blijft en meer volume heeft. Bijv. lactulose
 volumevergrotende middelen; middelen die de darm ‘vullen’, hierbij veel drinkeb anders averechts effect.. Bijv. psylliumzaad

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spasmolytica
Mebeverine gaat de verkramping van de spieren van de darmwand tegen, mag niet worden gebruikt als er een infectie of andere aanwijsbare oorzaak is!!
De behandeling van het prikkelbaredarmsyndroom is vooral niet-medicamenteus. Het effect van farmacotherapie is vaak teleurstellend. Er is geen bewijs voor de effectiviteit van mebeverine.

Slide 37 - Tekstslide

Bij welke aandoening: PDS
Welke klachten heeft de patiënt: Klachten van verstopping, soms afgewisseld met diarree. Andere klachten zijn buikpijn, soms met hevige krampen, en darmrommelingen. Bij lichamelijk onderzoek is bij deze patiënten, behalve een gespannen dikke darm, niets te vinden.
Wat is de oorzaak vd ziekte/ aandoening; geen oorzaak maar hevige klachten voor de patient
Is er een recept nodig:

Hepatitis = leverontsteking
Mogelijke oorzaken niet virale hepatitis
Auto-immuun hepatitis
Alcoholische hepatitis
NASH (= Niet Alcoholische Steatose Hepatitis)
Gebruik van bepaalde medicatie (die worden afgebroken in de lever)
Steatose = leververvetting, op termijn kan dit tot hepatitis leiden.


Slide 38 - Tekstslide

De lever verandert in bindweefsel
Kan het gevolg zijn van chronisch alcoholmisbruik. Of vaak gevolg van een autoimmuunziekte of gevolg van Hep B of C

Aandoeningen alvleesklier
Acute pancreatitis
 Chronische pancreatitis
 Pancreas carcinoom

Slide 39 - Tekstslide

Pancreatitis: het gedeelte van de alvleesklier dat spijsverteringssappen maakt is ontstoken. Vele mogelijk oorzaken, bijv. een virus of een geneesmiddel. Vaak complicatie van galstenen of van alcoholmisbruik.
Typerend voor de pijn is dat de patiënt rechtop zit en voorovergebogen, hij voelt zich ziek en misselijk en moet braken.
Chronische pancreatitis: meestal is de oorzaak alcoholmisbruik, oorzaak is niet altijd bekend. Alvleesklier is min of meer blijvend ontstoken. Wisselde pijn in de buik of rug, deze kan afnemen als patiënt rechtop voorovergebogen zit. Door tekort aan spijsverteringssappen kan er vettige ontlasting zijn.
Pandreascarcinoom: Zeer ernstige vorm van kanker, oorzaak niet precies bekend. De ziekte komt vaak pas aan het licht als het te laat is, eerste verschijnsel is vaak icterus, doordat de galwegen worden dichtgedrukt

De alvleesklier maakt:
- het hormoon insuline aan
- stoffen die nodig zijn voor afbraak van vetten en koolhydraten = amylase

Deze stoffen komen in 12-vingerige darm

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cholelithiasis = Galstenen
Galstenen bestaan meestal vooral uit cholesterol of bilirubine

Cholecystitis = galblaasontsteking

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies