H.3.3 Geld lenen kost geld! (deel 2)

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Lenen:

  • lenen = gebruik maken van geld van een ander
  • lening = krediet
  • rente = de vergoeding voor het lenen van geld

Slide 2 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Leenmotieven:
  1. Je hebt tijdelijk geld tekort
  2. Je wilt een duurzaam consumptiegoed kopen
  3. Je hebt onverwacht dringend geld nodig
  4. Het bedrag is te groot om te sparen (bijv. huis)

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 2 blz 78

Slide 4 - Tekstslide

Hypothecaire lening
  • Hypotheek
  • Lening voor de aankoop van een huis
  • Looptijd meestal 30 jaar
  • Huis is onderpand
  • Onderpand: Als je de rente en aflossing van je hypotheek niet meer kunt betalen, mag de bank het huis verkopen om het geld terug te krijgen


3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)

Slide 5 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Terugbetalen van een lening in termijnen (of termijnbedragen), bestaat uit:

  1. Rente (de vergoeding)
  2. Aflossing (het leenbedrag)

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 4 blz 79

Slide 7 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Kredietkosten 

  • Kosten van de lening. Alles wat je méér terugbetaald dan je geleend hebt.
  • let op: je rekent niet met rentepercentages!

  • Kredietkosten =
  • (aantal termijnen x termijnbedrag) - lening

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 5 blz 79

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 6 blz 79

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen van deze les:
  • Je kunt de meest voorkomende kredietvormen noemen en herkennen
  • Je kunt uitleggen hoe een koop op afbetaling werkt

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 2)

Slide 11 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 2)
Consumptief krediet
  • Je leent geld voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed

  • Mogelijke kredietvormen:

Slide 12 - Tekstslide

Consumptief krediet
  • Persoonlijke lening
  • -> Je leent een bedrag en betaald dat terug in een afgesproken aantal termijnen die elke maand gelijk blijven
  • Doorlopend krediet
  • -> Afgesproken maximum leenbedrag (=kredietbedrag). Zolang je aflost kun je telkens tot het kredietbedrag lenen
  • Salariskrediet
  • -> Afhankelijk van je salaris mag je een afgesproken bedrag rood staan. Alleen geschikt voor tijdelijk geld tekort (rente erg hoog!)
3.3 Geld lenen kost geld! (deel 2)

Slide 13 - Tekstslide

Consumptief krediet via een winkel of internetbedrijf
  • Koop op afbetaling
  • Het product is direct van jou, maar je betaald een vast aantal termijnen
  • Let op! Kredietkosten zijn erg hoog!


3.3 Geld lenen kost geld! (deel 2)

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk!!
Maken t/m 8
Rekenopgaven t/m 4
Blauw:

Blz 80/81
opgaven 8 t/m 13
Blz 93 opgave 11, 12, 14
Geel:

Blz 80/81   8, 9, 10, 12, 13 
Blz 89 opgave 14
Blz 93 opgave 11, 12, 14
Oranje:

Blz 80/81 8, 10, 12, 13
Blz 89 opgave 14, 16
Blz 91 opgave 10, 11
Blz 93 opgave 11
Vergeet de samenvatting niet!!

Slide 15 - Tekstslide