H. 3.4 Nog meer bankzaken? (deel 1)

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 2)
Consumptief krediet
  • Je leent geld voor de aanschaf van een duurzaam consumptiegoed

  • Mogelijke kredietvormen:

Slide 2 - Tekstslide

Consumptief krediet
  • Persoonlijke lening
  • -> Je leent een bedrag en betaald dat terug in een afgesproken aantal termijnen die elke maand gelijk blijven
  • Doorlopend krediet
  • -> Afgesproken maximum leenbedrag (=kredietbedrag). Zolang je aflost kun je telkens tot het kredietbedrag lenen
  • Salariskrediet
  • -> Afhankelijk van je salaris mag je een afgesproken bedrag rood staan. Alleen geschikt voor tijdelijk geld tekort (rente erg hoog!)
3.3 Geld lenen kost geld! (deel 2)

Slide 3 - Tekstslide

Consumptief krediet via een winkel of internetbedrijf
  • Koop op afbetaling
  • Het product is direct van jou, maar je betaald een vast aantal termijnen
  • Let op! Kredietkosten zijn erg hoog!


3.3 Geld lenen kost geld! (deel 2)

Slide 4 - Tekstslide

Blz 80 opgave 8

Slide 5 - Tekstslide

Blz 81 opgave 12

Slide 6 - Tekstslide

Blz 80 opgave 10

Slide 7 - Tekstslide

Blz 81 opgave 13

Slide 8 - Tekstslide

Blz 93 opgave 11

Slide 9 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken? (deel 1)
Leerdoelen van deze les:
  • Je kunt uitleggen wat de rol van banken is in ons geldverkeer
  • Je kunt de voor- en nadelen noemen van beleggen vergeleken met sparen 

Slide 10 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken? (deel 1)
Banken bemiddelen tussen het aanbod en de vraag naar geld

Slide 11 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken? (deel 1)
Geldkringloop

Slide 12 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken? (deel 1)
Als je je geld niet uitgeeft, kun je:
  • sparen
  • weinig risico, lage rente
  • beleggen
  • hoger risico, meer kans op hoger rendement

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken? (deel 1)
Beleggen

  • je steekt je geld in iets waarvan je verwacht dat het geld opbrengt
  • je wordt eigenaar van een deel van het bedrijf
  • je loopt het risico dat je belegging minder waard wordt
  • beter om te beleggen met geld waarvan het niet erg is als je het zou verliezen

Slide 15 - Tekstslide

3.4 Nog meer bankzaken? (deel 1)
Beleggen, hoe verdien je ermee?


  • als je aandelen van een bedrijf koopt, wordt je een voor een deel eigenaar van het bedrijf
  • gaat het goed met het bedrijf -> waarde van je aandelen stijgt
  • gaat het minder goed met het bedrijf -> waarde van je aandelen daalt
  • een bank kan je adviseren, hiervoor betaal je de bank een vergoeding

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk!!
Maken t/m 8
Rekenopgaven t/m 4
Blauw:

Blz 82/83
opgaven 1 t/m 5
Blz 92 / 93 
opgave 1, 9, 13
Geel:

Blz 82/83
opgaven 1 t/m 5
Blz 92 / 93
opgave 1, 9, 13
Oranje:

Blz 82/83
opgaven 1 t/m 5
Blz 92 / 93
opgave 1, 9, 13

Slide 17 - Tekstslide