WEBB - Levensloop 2.1 t/m 2.6

Welkom
4 VWO ||  2024-2025


Levensloop hoofdstuk 2


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 VWO ||  2024-2025


Levensloop hoofdstuk 2


Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Theorie
  • Lesdoelen
  • Aan de slag
  • Terugblik

Slide 2 - Tekstslide


Slide 3 - Open vraag

Wat denk je dat transactiekosten zijn?

Slide 4 - Woordweb

Transacties
Mensen sluiten transacties (koop/verkoop) met bedrijven (kopen iets, huren een dienst in) of met andere mensen (via marktplaats)

Als je een transactie sluit:
Verzamel je informatie (online/adviezen van anderen)
Leg je contact met de juiste tegenpartij/bezoek je de winkel
Leg je de transactie vast koopovereenkomst/contract (mondeling)
Soms moet je kosten maken om af te dwingen dat de overeenkomst wordt nageleefd


Al deze tijd, moeite en geld noemen we transactiekosten


Slide 5 - Tekstslide

Hoe vaak is het scherm van je mobiele telefoon stuk gegaan?
A
Ik kan het niet meer bijhouden. Een heel scherm? Wat is dat?
B
Tussen de 1 en de 5 keer
C
Meer dan 5 keer
D
Nog nooit, ik ben altijd heel voorzichtig

Slide 6 - Quizvraag

Was je hier voor verzekert?
A
JA
B
NEE
C
GEEN IDEE

Slide 7 - Quizvraag

Noem een verzekering die bij jou thuis is afgesloten.

Slide 8 - Open vraag

Verzekeren
Mensen houden niet van risico’s/onverwachte gebeurtenissen: risico-aversie. 
Oplossing verzekeren: je betaalt premie en krijgt de garantie dat bij bepaalde schade(diefstal/brand/ziekte) je een vergoeding krijgt van de verzekeraar.




Slide 9 - Tekstslide

Risico aversie
Mensen zijn afkerig (houden niet van) risico’s en wapenen (beschermen) zich hiertegen door een verzekering af te sluiten.

Slide 10 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een risico waar je je tegen kan verzekeren

Slide 11 - Open vraag

Premieberekening
Premie = kans op schade x de gemiddelde hoogte van de verwachte schade

Reken uit: gemiddelde kans op schade is 5% en de gemiddelde autoschade bedraagt €4000,- wat is dan de premie?

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld fietsverzekering
De hoogte van de premie is afhankelijk van de kans dat de fiets
gestolen wordt en de prijs van de fiets. 

Als er een kans is van 1 op 20 in één jaar dat je fiets gestolen wordt en de gemiddelde dagwaarde van een fiets is € 600 dan bedraagt de premie 5%(=1/20)× € 600 = € 30.
Premie(€) = kans op schade (%) x hoogte van verwachte schade(€) 

Dit los van de andere kosten van de verzekeringsmaatschappij bv:
administratiekosten en overheadkosten en afgezien van de winstopslag voor
de verzekeringsmaatschappij

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat betekent het woord asymmetrisch?

Slide 15 - Woordweb

Asymmetrisch = scheef
Aan de ene kant van het blad zit meer dan aan de andere kant van het blad. 

Slide 16 - Tekstslide

Asymmetrische informatie
Soms zijn er risico's verbonden aan een transactie:
tweedehandsauto’s met mankementen die jij niet kan beoordelen
taxichauffeurs die een omweg nemen in een voor jou onbekende stad

Er is sprake van asymmetrische informatie, wanneer de ene partij meer informatie heeft dan de andere partij.

Een markt waar dit een hele grote rol in speelt is de verzekeringsmarkt. 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Maken 2.1 t/m 2.6
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 18 - Tekstslide