describir imágenes

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

describir una imagen de "viajar"
frases de descripciones y vocabulario

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

criterios de éxito
Puedes describir una imagen detenidamente, describiendo:
-personas, sus emociones, sus aspectos físicos, ropa
- el sitio donde están
- objetos

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué?
hacer esta tarea en Lessonup
tomar apuntes de gramática 
completar la lista de vocabulario (descripciones y viajar)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

vraag leerlingen deze foto te beschrijven. 1 minuut de tijd.
Zodra ze typen, meer output vragen door vragen te stellen. ¿ah ves a tres chicas? ¿Dónde están? ¿Cómo lo ves? ¿Qué llevan? ¿Cómo son? ¿Qué es el estado de ánimo de la chica a la izquierda? etc
Algemeen nabespreken. Welke woorden gebruiken leerlingen? Beschrijven ze personen, emoties, het interieur?
¿Cómo describir una imagen?
  1. «En la imagen hay un chico u hombre joven, que está mirando la vista sobre el mar  y tiene el pelo corto y marrón y lleva una camiseta blanca de manga corta .»

Welke woordenschat en grammaticala zinsconstructies heb ik gebruikt om deze zin te maken? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.
En la foto/ imagen hay...
La imagen representa...

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. ¿dónde?
En primer plano....
al fondo....
En el centro...
A la derecha / izquierda / arriba / abajo

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 ¿Quién?
Un grupo (de) ....
una mujer
un niño
un perro

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. aspecto físico
Es alto / bajo.
Tiene los ojos marrones / azules ...
Tiene el pelo rizado.
Lleva gafas.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. estado de ánimo
Está / Parece ....
enfadado
relajado
muy contento
triste
preocupado

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Ropa
Lleva un vestido azul.
Lleva zapatillas blancas.
Lleva unos pantalones anchos.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. posición
Está sentado en una silla/ en un banco
Está de pie
Está tumbado
Está con la espalda contra la pared

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. acción ¿Qué está pasando?
Las tres chicas están charlando.
Los alumnos están haciendo un examen. 
La mujer vieja está hablando por teléfono.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. ¿dónde? II
lugares cerrados: cine, casa, colegio, biblioteca, cocina, centro comercial

lugares abiertos: parque, playa, campo, calle

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.  ¿Cuándo?
  •  Por la mañana / tarde / noche / madrugada
  • hora: a la una / a las siete y media
  • estación del año: parece que es primavera/verano/ otoño/invierno

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recuerda y repasa: ser / estar / hay
  • En la imagen está un chico ⇒ En la imagen HAY un chico (Haber y estar)
  • La mujer es en un cine ⇒ La mujer ESTÁ en un cine (Ser y estar
l

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

repaso vocabulario
  • aspecto físico
  • ropa
  • paisaje
  • objetos

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

repaso vocabulario

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

actividad de repaso
¿Quién es quién?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

docent doet de eerste; leerlingen raden

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡ahora vosotros! parte 1
1. forma una pareja y abre un google docs
2.  Elige una imagen (slide 29-35) que tiene que ver con el tema "viajar" . 
3. persona 1 describe en una frase la foto. Persona 2 añade una frase, persona 3 añade una frase, etc. hasta que tengáis 12 frases (cada uno en su propio color)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡ahora vosotros! - parte 2
4. Intercambia vuestro documento con otra pareja. 
5. da feedback sobre el contenido: ¿todos los pasos están en la descripción? ¿cómo han usado los verbos? ¿Está correcto el uso de los adjetivos y sustantivos? Escribe el feedback en otro color. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over deze woordenschat of grammatica in de lessonup wil ik nog extra uitleg

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies