2.3 - B - Politiek en samenleving


2.3 - Politiek
en samenleving
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


2.3 - Politiek
en samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Politiek in de 19e eeuw
  • Gelijke behandeling
  • Huiswerk bespreken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat er veranderde in het onderwijs

  • Je kunt uitleggen hoe de positie van vrouwen verbeterde. 

Slide 3 - Tekstslide

Het loon van de arbeiders was laag. Staat in de volgende zin hiervan een oorzaak of gevolg?

De fabrikant wil zo veel mogelijk winst maken.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 4 - Quizvraag

Het loon van de arbeiders was laag. Staat in de volgende zin hiervan een oorzaak of gevolg?

Slecht en eentonig voedsel
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 5 - Quizvraag

Omdat in de stad soms besmettelijke ziektes voorkwamen, zoals tyfus, bleven arbeiders het
liefst aan de rand van de stad wonen. Daar waren ze beter beschermd.
A
Deze bewering is juist
B
Deze bewering is onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Vul aan: Urbanisatie is ...
A
de groei van steden, doordat mensen van het platteland naar de stad verhuizen.
B
de groei van steden, waarna mensen vanuit de stad naar het platteland verhuizen.
C
de groei van steden, doordat mensen in de fabrieken willen werken.
D
de groei van het platteland, doordat mensen niet meer in de vieze arbeiderswijken willen wonen.

Slide 7 - Quizvraag

Doordat de arbeiders dicht op elkaar woonden, was er nauwelijks criminaliteit. Arbeiders konden elkaar immers altijd helpen wanneer iemand werd aangevallen of bedreigd.
A
Deze bewering is juist
B
Deze bewering is onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Politiek in de 19e eeuw
  • In de 19e eeuw steeg was er meer interesse voor politiek. Het kiesrecht werd uitgebreid dus steeds meer mensen deden mee aan de politiek.  

  • Ook bevolkingsgroepen die vroeger niet meetelden zoals arbeiders en vrouwen wilden emanciperen: gelijke rechten krijgen. 

  • Hierdoor ontstonden politieke partijen. 
Leerdoel 1

Slide 9 - Tekstslide


Socialisten (SDAP)

                      

  • De socialisten streefden naar gelijkheid. De arbeidersklasse werd uitgebuit. 
  • Dit kan met geweld, maar sommige socialisten vonden ook dat dit kon door middel van politiek. Zoals de sociale wetten. 
  • Er kwamen steeds meer politieke partijen die de samenleving wilden veranderen

Leerdoel 1

Slide 10 - Tekstslide

Confessionelen 
(ARP)
  • Naast socialisten kwam er een andere politieke stroming op, de confessionelen. 

  • Confessie betekent geloof. 

  • Abraham Kuyper richtte de ARP (anti-revolutionaire partij) op in 1879. 
Leerdoel 1

Slide 11 - Tekstslide

Gelijke rechten, gelijke behandeling? 

  • In 1848  kwam de wet op godsdienstvrijheid. 
  • Gelovigen mochten hun eigen scholen oprichten (bijzondere scholen) maar kregen daardoor geen geld van de overheid. 
  • Vanaf 1917 kregen ook deze scholen geld van de overheid. Sindsdien hebben wij in Nederland scholen die uitgaan van verschillende geloofsovertuigingen. 
Leerdoel 1

Slide 12 - Tekstslide


Feminisme

  • Feministen streden voor het vrouwenkiesrecht. 
  • Onder leiding van Aletta Jacobs werd de  opgericht.  In 1919 kregen vrouwen het stemrecht.
  • De strijd om vrouwenkiesrecht wordt de Eerste Feministische Golf genoemd. 
  • Maar hebben vrouwen en mannen vandaag echt gelijke rechten? 
Leerdoel 2

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
  • De opdrachten: 4, 5 en 8

  • De overige opdrachten kan je zelfstandig nakijken op Magister. 

  • Ben je klaar met nakijken? Maak dan opdracht 7, 8, 9 en 10 op pagina 39.

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat er veranderde door sociale wetten.

  • Je kunt uitleggen hoe arbeiders hun  leef- en werkomstandigheden verbeterden. 

Slide 15 - Tekstslide