AT2 T1: Bs4 Het ademhalen

1.4 Ademhalen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

1.4 Ademhalen

Slide 1 - Tekstslide

vorige les alle onderdelen van het ademhalingsstelsel gezien
en je weet dat je door je neus of mond kunt ademen
maar hoe werkt het verder?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tong
Huig
Luchtpijp
Slokdarm
Mondholte
Neusholte
strotklepje
Keelholte

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

keelholte
luchtpijp
neusholte
strottenhoofd
waar stroomt lucht vanuit de neusholte naartoe?
wat wordt door de huig afgeloten tijdens het slikken?
wat wordt door het strotklepje afgesloten tijdens het slikken
wat zit aan het begin van de luchtpijp?

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen ademhalingsstelsel
neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese
Verbranding
vindt plaats in bladgroenkorrels
maakt energie vrij uit glucose
water + co2 + licht --> glucose + zuurstof
glucose + zuurstof --> water + co2 + energie

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
Glucose

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de tekst naar de juiste afbeelding 
Bekijk in de afbeelding hoe de lijntjes / pijltjes lopen
    ademhalen
     verslikken
        slikken

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1 Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht
2 Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komt

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Er moeten 2 dingen gebeuren bij ademhalen: 
1. Er moet lucht de longen in en uitgaan
2. In de longen moeten stoffen (O2 en CO2) in de lucht worden uitgewisseld met het bloed
Gaswisseling
Koolstofdioxide

Slide 11 - Tekstslide

Lucht is via luchtpijp en bronchiën in longen gekomen, in longblaasjes
daar uitwisseling gassen met bloed
samenstelling ingeademde lucht: veel zuurstof
uitgeademde lucht: veel koolstofdioxide

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

borstademhaling
buikademhaling

Slide 13 - Tekstslide

om lucht in de longen te krijgen moet de borstholte worden vergroot
dan worden longen uitgerekt waardoor er lucht wordt ingezogen = inademen
kan op 2 manieren
borstademhaling: tussenribspieren (borstbeen en ribben omhoog
buikademhaling: middenrif (buikwand naar voren)
uitademen: spieren ontspannen: borstholte verkleind, lucht er uit geperst

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

borstademhaling
buikademhaling

Slide 15 - Tekstslide

om lucht in de longen te krijgen moet de borstholte worden vergroot
dan worden longen uitgerekt waardoor er lucht wordt ingezogen = inademen
kan op 2 manieren
borstademhaling: tussenribspieren (borstbeen en ribben omhoog
buikademhaling: middenrif (buikwand naar voren)
uitademen: spieren ontspannen: borstholte verkleind, lucht er uit geperst

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk gas moet bij nummer 3 staan?
A
zuurstof
B
stikstof
C
koolstofdioxide

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het zuurstof gehalte bij nummer 5 hoog of laag?
A
hoog
B
laag

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

borstholte wordt groter
longen worden groter
lucht stroomt de longen in
ribben en borstbeen bewegen omhoog

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalen (kies het juiste begrip)
Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen de ribben en het borstbeen. Door het samentrekken van de tussenribspieren bewegen je ribben omhoog/omlaag en wordt de borstholte groter/kleiner.

Bij de borstademhaling/buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand. Door het samentrekken van je middenrif worden de longen groter/kleiner, zodat je inademt/uitademt.

Borstademhaling
Buikademhaling
Omhoog
Omlaag
Groter
Kleiner
Groter
Kleiner
Inademt
Uitademt

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een ademhaling komt er lucht binnen langs verschillende onderdelen van het ademhalingsstelsel.
Wat is de juiste volgorde (1, 2, 3) bij een diepe ademhaling? 

Juiste moet hier!
1 bronchiën
2 luchtpijp
3 longblaasjes 
1 longblaasjes
2 luchtpijp
3 bronchiën 
1 luchtpijp
2 bronchiën
3 longblaasjes 
1 luchtpijp
2 longblaasjes
3 bronchiën 
1 bronchiën
2 longblaasjes
3 luchtpijp
1 longblaasjes 
2 bronchiën
3 luchtpijp 

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er in het longblaasje?
A
Zuurstof in het bloed Koolstofdioxide uit het bloed
B
Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide in het bloed
C
Zuurstof uit het bloed Koolstofdioxide in het bloed
D
Zuurstof en Koolstofdioxide gaan beide uit het bloed

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5 minuten in stilte zelfstandig werken

HW:
Basisstof 4: opdracht  5 t/m 11
Tijd over: maak ook de andere opdrachten van paragraaf 3


timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gymnasium

HW:
bs4: opdracht 5 t/m 10
Tijd over: maak ook de andere opdrachten



timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies