Orthopedie quiz

Orthopedie QUIZ
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Orthopedie QUIZ

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

EEN ORTHOPEED BEHANDELD ALTIJD OPERATIEF

A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

NIET WAAR
Ook conservatief​

​Voorbeelden?​
Doel orthopedie: verbeteren of herstel van mobiliteit en verminderen van pijn.​







Slide 4 - Tekstslide

DE BELANGRIJKSTE FUNCTIE VAN DE BOTTEN IS HET BIEDEN VAN STEVIGHEID​
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

NIET WAAR 
1. Stevigheid​

2. Bescherming
3. Aanhechtplaats voor spieren​
4. Productie van bloedcellen en plaatjes
5. Voorraadplaats calcium



Slide 6 - Tekstslide

EEN VOORBEELD VAN EEN NAADVERBINDING IS EEN GEWRICHT​
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Niet waar
= schedelverbinding, andere botverbindingen zijn kraakbenige, vezelverbindingen en gewrichten

 

Slide 8 - Tekstslide

HET GEWRICHT IN HEUP EN SCHOUDER IS EEN ROLGEWRICHT
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Niet waar
Een kogelgewricht​


Scharniergewrichten: in de knieën, ellebogen en vingers. 
Rolgewricht: tussen de ellepijp en het spaakbeen. 
Zadelgewricht: aan de basis van de duimen. 
Kogelgewrichten: voor de beweging van de heup en de schouder.




Slide 10 - Tekstslide

EEN CONTUSIO IS EEN GEWRICHTSLETSEL WAARBIJ HET GEWRICHT IN EEN ABNORMALE STAND STAAT
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Niet waar
Contusio = kneuzing​


Distorsie​ - kneuzing van de weken delen rond een gewricht of een verrekking van de collaterale banden of het gewrichtskapsel

Luxatie​ - bij luxatie is er sprake van een gewricht dat uit de kom schiet.

Ruptuur​ - een ruptuur houdt in dat weefsel is verscheurd of ingescheur





Slide 12 - Tekstslide

EEN FRACTUUR KAN ALLEEN MAAR DOOR EEN TRAUMA ONTSTAAN​
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Niet waar
Ook door eigen geweld bv epilepsie, stressfractuur door overbelasting, spontaan bij maligniteit.

Slide 14 - Tekstslide

EEN RÖNTGENFOTO MAKEN VAN EEN AANGEDAAN LEDEMAAT IS NAAST LICHAMELIJK ONDERZOEK VOLDOENDE VOOR HET STELLEN VAN EEN DIAGNOSE
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Niet waar
Snelste en goedkoopste manier, zachte weefsels niet goed in beeld, diepte is slecht te zien.​


Een MRI of CT scan kan ondersteunend zijn, brengen ook spieren, pezen en kraakbeen duidelijker in beeld.​
Een echo brengt vooral zachte structuren in beeld die je op een foto niet ziet zoals spieren, pezen en zwellingen: makkelijk uit te voeren.​
Bloedonderzoek bij reuma, osteomyelitis​
Botdichtheidsonderzoek bij osteoparose​
Kijkoperatie





Slide 16 - Tekstslide

NA EEN BLOEDIG/ONBLOEDIGE REPOSITIE WORDT EEN FRACTUUR ALTIJD GEFIXEERD MET GIPS
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Niet waar
Rekverband, mitella, osteosynthese materiaal in of uitwendig

Slide 18 - Tekstslide

BIJ DE OPERATIEVE BEHANDELING VAN EEN FRACTUUR LET JE VOORAL OP DE ALGEMEEN VOORKOMENDE POSTOPERATIEVE COMPLICATIES
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Niet waar
Specifiek is de vetembolie, vanuit de grote pijpbeenderen, ook pre operatief?​

Ernstig gevaar van infectie​
Veneuze en arteriële stoornissen​
Atrofieën en contracturen​
Zenuwbeschadiging​





Slide 20 - Tekstslide

IK KAN AAN DE STAND VAN HET BEEN ZIEN OM WELKE FRACTUUR HET GAAT
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Waar


Het ene been is korter dan het andere been en staat de voet naar buiten gedraaid​
Collumfractuur is dijbeenhalsbreuk, risico van kopnecrose

Slide 22 - Tekstslide