5V-Maatschappijleer Domein A2 Benaderingswijzen Binding

Benaderingswijzen
5V-Maatschappijleer
Subdomein A2 Benaderingswijzen
Binding
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Benaderingswijzen
5V-Maatschappijleer
Subdomein A2 Benaderingswijzen
Binding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat binding inhoudt en hoe dit zich manifesteert in verschillende sociale structuren. Aan het einde van de les kun je de rol van sociale cohesie in de samenleving beschrijven. Aan het einde van de les kun je het concept van een sociale institutie definiëren en voorbeelden geven. Aan het einde van de les kun je het proces van groepsvorming en de invloed ervan op sociale bindingen uitleggen. Aan het einde van de les kun je de dynamiek en het belang van cultuur binnen een samenleving verklaren. Aan het einde van de les kun je politieke instituties identificeren en hun functie binnen de maatschappij beschrijven. Aan het einde van de les kun je het concept van representatie en representativiteit uitleggen en de impact ervan op politieke besluitvorming analyseren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over sociale structuren en bindingen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De essentie van binding en de verschillende vormen ervan
Binding: De relatie en afhankelijkheid tussen mensen binnen sociale structuren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale cohesie en de factoren die bijdragen aan het gevoel van gemeenschap
Sociale cohesie: De kwaliteit en het aantal sociale bindingen, en het gevoel van gemeenschap binnen een groter sociaal kader.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De definitie en rol van sociale instituties in de regulering van gedrag en relaties
Sociale institutie: Een complex van regels die gedrag en relaties tussen mensen reguleren.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De processen en effecten van groepsvorming
Groepsvorming: Het tot stand komen van bindingen tussen mensen door beïnvloeding en het ontwikkelen van gemeenschappelijke waarden en normen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur als dynamisch geheel van waarden, normen en uitdrukkingsvormen
Cultuur: Het geheel van waarden, normen, opvattingen, en uitdrukkingsvormen van een groep of samenleving.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke instituties en hun invloed op politieke processen en machtsuitoefening
Politieke institutie: Regels die het gedrag van mensen en hun relaties rond politieke machtsuitoefening en besluitvorming reguleren.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Representatie en representativiteit in (politieke) organisaties en besluitvorming
Representatie: De vertegenwoordiging van een groep binnen (politieke) organisaties door enkele leden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
Binding: De relatie en afhankelijkheid tussen mensen binnen sociale structuren. Sociale cohesie: De kwaliteit en het aantal sociale bindingen, en het gevoel van gemeenschap binnen een groter sociaal kader. Sociale institutie: Een complex van regels die gedrag en relaties tussen mensen reguleren. Groepsvorming: Het tot stand komen van bindingen tussen mensen door beïnvloeding en het ontwikkelen van gemeenschappelijke waarden en normen. Cultuur: Het geheel van waarden, normen, opvattingen, en uitdrukkingsvormen van een groep of samenleving. Politieke institutie: Regels die het gedrag van mensen en hun relaties rond politieke machtsuitoefening en besluitvorming reguleren. Representatie: De vertegenwoordiging van een groep binnen (politieke) organisaties door enkele leden. Representativiteit: De mate waarin de besluiten en standpunten van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die zij vertegenwoordigen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van cultuur?
A
De economische status van een samenleving
B
Het politieke systeem van een land
C
Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven
D
De geografische verspreiding van een groep mensen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt verstaan onder groepsvorming?
A
De locatie waar een groep bijeenkomt
B
Het aantal activiteiten dat een groep onderneemt
C
De samenstelling van een groep op basis van leeftijd
D
Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met representativiteit?
A
De mate waarin vertegenwoordigers elkaar steunen
B
De populariteit van vertegenwoordigers in de media
C
Het aantal vertegenwoordigers in een politieke organisatie
D
De mate waarin de (politieke) besluiten, de standpunten of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers overeenkomen met die van de groep die vertegenwoordigd wordt

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een sociale institutie?
A
Het huwelijk
B
Een sportvereniging
C
Een muziekconcert
D
Een vriendengroep

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met sociale cohesie?
A
De mate van economische groei in een maatschappij
B
Het individuele welzijn van mensen
C
Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben
D
De macht van de overheid

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.