15.1 tm 15.2 pol instituties, representativiteit

15.1 en 15.2
 Politieke instituties en representatie/ representativiteit
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

15.1 en 15.2
 Politieke instituties en representatie/ representativiteit

Slide 1 - Tekstslide

politieke instituties
Complex van regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren

 voorbeelden is : de staat 

Slide 2 - Tekstslide

Functies van politieke partijen
  • Rekrutering en selectie van leden (diverse politieke functies)
  • Articulatie (het op de politiek agenda plaatsen van maatschappelijke eisen en wensen)
  • Participatie (het interesseren van staatsburgers voor deelname aan politieke besluitvormingsprocessen);
  • Aggregatie (afwegen van verschillende belangen en opnemen in samenhangend programma)
  • Communicatie (als intermediair tussen over overheid en burger; tussen kiezers en gekozenen).

Slide 3 - Tekstslide

representatie en representativiteit
representatie: vertegenwoordiger van een groep

representativiteit: komt de mening van de mensen wel overeen met die van de  vertegenwoordigers?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

visies politieke representatie in drie modellen
1. Het afspiegelingsmodel: gaat uit van de gedachte dat de volksvertegenwoordiging een zo goed mogelijke afspiegeling moet zijn van de kiesgerechtigde bevolking naar opvattingen en kenmerken als sekse, opleiding, leeftijd, soorten beroepen, regionale herkomst. 

2. Het rolmodel: gekozenen moeten zich niet laten leiden door de opvattingen van hun kiezers maar door hun eigen mening. De volksvertegenwoordigers zien zichzelf dan als gevolmachtigd. 

3.Het partijenmodel: Kiezers zouden hun partijkeuze bepalen door partijprogramma’s te vergelijken. Parlementsleden beschouwen zich als vertegenwoordigers van een politieke partij.

Burgers voelen zich niet vertegenwoordigd door de politieke partijen. Men spreekt dan over ‘de kloof tussen de burger en de politiek’.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Voor een grootschalige democratie zijn er zes noodzakelijke politieke vereisten:
1. Gekozen vertegenwoordigers die de regering controleren.
2. Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen 
3. Vrijheid van meningsuiting 
4. Toegang tot meerdere onafhankelijke informatiebronnen voor burgers om hun
mening te vormen. 
5. Vrijheid van vereniging zodat burgers kunnen samenwerken
6. Inclusief burgerschap, wat betekent dat aan alle volwassenen die permanent
verblijven in een land, dezelfde rechten worden toegekend

Slide 8 - Tekstslide

Stabiliteit van politieke systemen
De legitimiteit van het politiek systeem versterkt de politieke bindingen van burgers met dat systeem. Het omgekeerde is ook waar: doordat burgers politieke bindingen hebben met het politieke systeem krijgt dat systeem legitimiteit.

Slide 9 - Tekstslide

er is sprake van representatie bij?
A
Jan en Loes gaan staken met een groep
B
Madelief en Jurjen kopen voor iedereen
C
Isa en Marloes houden een stemming in de klas
D
Sam en Kim vragen na stemming in de klas om uitstel voor de toets

Slide 10 - Quizvraag

Politieke instituties

Slide 11 - Woordweb

VORMING
BINDING
Groepsvorming
Ideologie
Sociale cohesie
Representatie
Identiteit
Socialisatie
Representativiteit
Politieke institutie
Cultuur
Acculturatie
Politieke socialisatie
Sociale cohesie

Slide 12 - Sleepvraag