4BT taalverzorging H1 - H2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

1. Telefoon in de telefoontas

2. Ga zitten volgens de plattegrond 

3. Boek, schrift en pen op tafel

- Lesboek 

- Agenda

- Schrift

- Etui (pennen en potloden)

Wie heeft er nog geen boek?

Nakijken blz. 44 t/m 47 

Lesdoelen 

Theorie bespreken 

Zelfstandig werken 

Nakijken

Afspraken over nakijken:

• Alle antwoorden staan goed in je boek als je klaar bent met nakijken. 
• Werk netjes
• Je geeft antwoord als je een beurt krijgt. 
• Je roept niet door het lokaal 

Opdracht 1

1 De nieuwe buren kennen / kunnen de omgeving nog niet zo goed.

2 Wil je de schone was in de kast leggen / liggen?

3 Mijn ouders kennen / kunnen helaas niet zo goed koken.

4 De obers leggen / liggen het bestek netjes naast de borden.

5 Zo'n salto op de trampoline zou ik echt nooit kennen / kunnen doen.

6 Mijn broertjes leggen / liggen op hun buik voor de televisie.

Opdracht 2

Opdracht 3

1 Jeffrey kan ons vast wel helpen morgen.

2 Kun je uitleggen wat er misgaat?

3 Jij kende echt iedereen op het feestje, hè?

4 Ik heb de tekst van dat lied ooit uit mijn hoofd gekend.

5 In de zomer heb ik vaak in de hangmat gelegen.

6 Sam ligt alleen maar op de bank.

7 Lizet lag al om half negen in bed.

8 Lig jij nooit in de zon?

9 Welke film wil jij vanavond kijken?

10 Jari wil een programmeercursus volgen.

11 Waarom wilde Ali niet met ons mee?

12 Wilt u koffie of thee?

Opdracht 4

1 kan

2 ligt

3 kan

4 liggen

5 kennen

6 wil

Opdracht 5

Opdracht 6 + 7

Eigen antwoorden

Ik weet wanneer ik een hoofdletter moet gebruiken en wanneer niet.

Ik zet een komma op de goede plek.

Ik kan een uitspraak citeren 

Ik kan een persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd goed schrijven 

Ik kan de regel van T eXKoFSCHiP gebruiken

Ik kan in een zin de werkwoorden kennen / kunnen en liggen / leggen op de juiste manier gebruiken 

Ik weet wanneer ik een woord los of aan elkaar moet schrijven. 

blz. 44 t/m 47

Los of aan elkaar?

2 woorden die een begrip vormen schrijf je aan elkaar

werkwoorden die beginnen met een voorzetsel schrijf je aan elkaar

getallen tot duizend schrijf je aan elkaar 

	Boek
Wat?	Blz. 76 t/m 79 Opdracht 1 t/m 11
Hoe?	Zelfstandig
Hoe lang?
Resultaat?	Huiswerk af
Klaar?	Woordenschat H. 1 maken blz. 30 t/m 35 ALLE opdrachten