H6 Herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 6 - herhaling
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands en laat deze nog dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle: 

6.19 opdracht 5 

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- heb je de grammatica van hoofdstuk 6 herhaalt

- heb je de spellingsregels van hoofdstuk 6 herhaalt.

Leergebiedoverstijgende doelen:

Samenwerkend leren

- Je past jouw gedrag aan wanneer je hierop wordt aangesproken.

- Je overlegt met groepsgenoten om samen afspraken te maken om een doel te behalen.

Denkvermogen

- Je bedenkt zelf een oplossing voor een probleem en vertelt deze verbaal. 

- Je vertelt wat er nodig is om tot een oplossing te komen. 

3. Mini-check en arrangementen

Verdiept (8 of hoger): Niemand

Er is geen mini-check vandaag.

Iedereen doet mee met de herhaling.

Hoe vind je het meewerkend voorwerp van een zin?

1. Wie/wat + pv?
2. Wie/wat + ow + gez?
3. Wie/wat + ow + gez + lv?
4. Aan wie/wat + ow + gez + lv

Wat is het meewerkend voorwerp?

“Wat is het moedigste dat je ooit hebt gezegd?”, vroeg de jongen aan het paard.

1. het moedigste
2. dat je ooit hebt gezegd
3. aan het paard
4. vroeg de jongen aan het paard

Is dit een meewerkend voorwerp?

'Wil hij een ijsje van mij hebben?'

1. ja
2. nee

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

Ruby heeft voor haar oma een lekker luchtje meegenomen.

Het meewerkend voorwerp vind je door: Voor wie/Aan wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

Het antwoord op die vraag, is het meewerkend voorwerp.

Wat is de bijwoordelijke bepaling in deze zin?

Je moet je slippers aan de waterkant laten staan.

1. je slippers
2. moet laten staan
3. aan de waterkant
4. Je

Wat voor zinsdeel zijn de woorden in hoofdletters?

Wij hebben het DE STRENGE LERAAR vriendelijk gevraagd.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Wat voor zinsdeel zijn de woorden in hoofdletters?

EEN KRITISCHE JURY zal alle informatie beoordelen.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Wat voor zinsdeel zijn de woorden in hoofdletters?

Wat staat er een mooie scooter VOOR DE DEUR!

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Wat voor zinsdeel zijn de woorden in hoofdletters?

Mijn zus heeft VOOR MIJN OMA een prachtig boeket bloemen gekocht.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Welke vorm van het werkwoord wordt hieronder gebruikt?

Voor onze school STAAN drie grote vrachtwagens.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. hele werkwoord

Welke vorm van het werkwoord wordt hieronder gebruikt?

Ik kan mijn ogen nauwelijks OPENHOUDEN

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. hele werkwoord

Welke vorm van het werkwoord wordt hieronder gebruikt?

Heeft jouw opa je een nieuwe fiets GESCHONKEN?

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. hele werkwoord

Welke vorm van het werkwoord wordt hieronder gebruikt?

Yassin REKENDE de ingewikkelde som UIT.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. hele werkwoord

Welk woordsoort is het woord in hoofdletters?

De AMERIKANEN vieren jaarlijks Independence Day op 4 juli.

1. zelfstandig naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. wederkerend voornaamwoord
4. werkwoord

Welk woordsoort is het woord in hoofdletters?

De aanslag op de Twin Towers MAAKTE veel slachtoffers.

1. zelfstandig naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. wederkerend voornaamwoord
4. werkwoord

Welk woordsoort is het woord in hoofdletters?

Het bloed liep VAN de straatkeien af!

1. zelfstandig naamwoord
2. voorzetsel
3. aanwijzend voornaamwoord
4. lidwoord

Welk woordsoort is het woord in hoofdletters?

De dokter had ZICH sterk gemaakt voor betere medicijnen.

1. zelfstandig naamwoord
2. voorzetsel
3. wederkerig voornaamwoord
4. wederkerend voornaamwoord

Welk woordsoort is het woord in hoofdletters?

HIJ was niet blij dat hij een onvoldoende had gehaald voor zijn toets.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bijvoeglijk voornaamwoord
3. wederkerig voornaamwoord
4. wederkerend voornaamwoord

Is het werkwoord goed gespeld in de onderstaande zin?

In de kantine RUSTTEN we straks lekker uit na de voetbalwedstrijd.

1. ja
2. nee

Is het werkwoord goed gespeld in de onderstaande zin?

De bakker VERLEIDDE zijn klanten met verse vlaai.

1. ja
2. nee

Is het werkwoord goed gespeld in de onderstaande zin?

Hoe vindt je onze nieuwe keuken geworden?

1. ja
2. nee

c, k, cc of ck

...o...snoot

1. c
2. k
3. cc
4. ck

c, k, cc of ck

fri...adel

1. c
2. k
3. cc
4. ck

c, k, cc of ck

...a...tus

1. c
2. k
3. cc
4. ck

c, k, cc of ck

a...ount

1. c
2. k
3. cc
4. ck

l of ll

Midde...andse Zee

1. l
2. ll

l of ll

inva...ide

1. l
2. ll

l of ll

ba...ustrade

1. l
2. ll

Schrijf de juiste afkorting op

door middel van

Schrijf de juiste afkorting op

Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam

Schrijf de juiste afkorting op

de heer

Schrijf de juiste afkorting op

hotels, restaurants en cafés

Hoe herken je een meewerkend voorwerp?

1. een meewerkend voorwerp is de ontvanger
2. een meewerkend voorwerp is de gever

4. Instructie

Vind je nog iets lastig, geef dan aan waar je nog extra uitleg of instructie over wil. 

5. Zelfstandig werken

Je gaat leren voor de toets van morgen. 

Ben je klaar met leren, dan ga je in stilte

een boek of tijdschrift lezen. 

6. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

Evaluatie lesdoelen:

- heb je de grammatica van hoofdstuk 6 herhaalt?

- heb je de spellingsregels van hoofdstuk 6 herhaalt?

 

Huiswerk

Geen huiswerk

Doe je boek in je tas, zodat je deze meeneemt om te leren.